English Abstract For a study on the daily dietary intake, including
drinks and drinking water of zinc 123 duplicate portions of 24-hour diets
were collected in the Utrecht region. Two groups of volunteers were
selected that socially and in age, best reflected the Dutch adult
population. One group (n=62) sampled their diets in March 1994, the other
group (n=61) in September 1994. The diets were collected and homogenised
where-upon sub-samples were lyophilised and homogenised again. Each sample
of the lyophilised matter was analysed on zinc content by analysing the
sample digest by ICP - AES. The mean zinc content in the lyophilised matter
of the diets hardly differed from the results found in two comparable
studies performed in 1976/1978 and in 1984/1985. Fluctuations in amounts of
diet and its moisture content induced fluctuations in daily zinc intakes.
The Netherlands Food and Nutrition Council established the adequate range of
daily zinc intakes for male adults to be 7 - 10 mg and for female adults to
be 6 - 9 mg. On average the daily dietary zinc intake was within these
ranges for both groups, but 15 (25%) male participants had an daily intake
of less than 7 mg and 11 (17%) female participants had an intake of less
than 6 mg zinc. Of all participants 21% had a zinc intake less than the
amount considered to be adequate.
Rapport in het kort
Voor het onderzoek naar de dagelijkse inname aan zink
via de voeding, inclusief drank en drinkwater werden 123 duplicaten van
24-uurs voedingen verzameld in de regio Utrecht. Twee groepen vrijwilligers
werden geselecteerd die, sociaal en qua leeftijd, een zo getrouw mogelijk
beeld vormden van de Nederlandse volwassen bevolking. Een groep (n=62)
bemonsterde hun voeding in maart 1994, de tweede groep (n=61) in september
1994. De 24-uurs voedingen werden verzameld en gehomogeniseerd waarna
deelporties werden gevriesdroogd en opnieuw gehomogeniseerd. In het
gevriesdroogd materiaal werd het gehalte aan zink bepaald door
analyseporties in een drukvat te ontsluiten en, na verdunning, te meten met
ICP- AES. Het gemiddeld zinkgehalte van de gevriesdroogde 24-uurs voedingen
wijkt nauwelijks af van het gemiddelde zinkgehalte van de twee voorgaande
vergelijkbare studies van 1976/1978 en 1984/1985. Uit de gemiddelde
meetresultaten bleek dat verschillen in de hoeveelheid voeding en in het
gehalte aan vocht leidden tot verschillen in zinkinname, waarbij mannen meer
zink innemen dan vrouwen. De voormalige Voedingsraad heeft als adequaat
gebied van zinkinname voor volwassen mannen hoeveelheden van 7 - 10 mg en
voor volwassen vrouwen van 6 - 9 mg vastgesteld. De gemiddelde inname aan
zink ligt voor beide groepen binnen deze grenzen. Uit deze studie blijkt
echter dat 15 (25%) mannen minder dan 7 mg en 11 (17%) vrouwen minder dan 6
mg zink innemen. Van alle respondenten had 21% minder zink per 24 uur
ingenomen dan de hoeveelheid die door de Voedingsraad wenselijk wordt
geacht.