|   print

[  ]
 
Loon JW van , Bom CM , Heerde E van , Ooik A van , Ritsema R

21 p in Dutch   1997

Toon Nederlands

English Abstract
Prior to the study on the exposure of environmental contaminants to the human population, the storage conditions necessary for human urine stability were investigated by testing for sufficient stabilisation of arsenic, cadmium and mercury concentrations, allowing a considerable time margin between sample collection and sample analyses. Spot-urine samples of a number of volunteers were used for this purpose. Methods for the determination of arsenic and mercury in urine samples have already been developed and validated in the recent past. The method for the determination of arsenic is based on atomic absorption spectrometry after hydride generation, where the detection limit for arsenic is 0.45 mug As/l. Urine samples stored at 5 +- 4 degrees C in polyethylene vessels were found stable in arsenic concentrations for over three weeks. Cadmium concentrations in urine samples are measured by flameless atomic absorption spectrometry with Zeeman background correction, with the detection limit of this method being 0.03 mug Cd/l. Urine samples stored at 5 +- 4 degrees C in polyethylene vessels were found stable in cadmium concentrations for over three weeks. The stability of mercury in urine during storage was studied using atomic fluorescence spectrometry (AFS), with a method detection limit of 0.2 mug Hg/l. To maintain stability, urine samples should be stored in borosilicate glass vessels within 80 hours of sampling and kept in the dark at 5 +- 4 degrees C. Before storage the urine samples should be treated with bromine and hydrochloric acid. For urine stored under these conditions, the mercury concentration is stable for at least 37 days.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Vooruitlopend op de studie naar de blootstelling van de bevolking aan milieucontaminanten werd onderzoek verricht naar bewaaromstandigheden van humane urine waarbij de concentraties aan arseen, cadmium en kwik voldoende stabiel dienden te blijven teneinde een ruime tijdmarge te hebben tussen monstername en analyse. Voor dit doel werd door enkele vrijwilligers een monster 'spot'-urine verzameld. De concentraties aan arseen en kwik in urinemonsters werden gemeten met recent ontwikkelde en gevalideerde methoden. De methode voor de bepaling van arseen is gebaseerd op een atoomabsorptiemeting na hydridevorming. De aantoonbaarheidsgrens voor arseen bedroeg 0,45 mug As/l. De concentraties aan arseen in urinemonsters, opgeslagen bij 5 +- 4 graden C in polyethyleen vaatjes, zijn tenminste drie weken stabiel. De concentratie aan cadmium in urine werd gemeten met vlamloze atomaire absorptie met Zeeman achtergrondcorrectie. De aantoonbaarheidsgrens voor deze methode bedroeg 0,03 mug Cd/l. De concentraties aan cadmium in urinemonsters, opgeslagen bij 5 +- 4 graden C in polyethyleen vaatjes, zijn tenminste drie weken stabiel. De stabiliteit van kwik in urine tijdens de monsteropslag is bij verschillende bewaaromstandigheden onderzocht. Voor de meting van de veranderingen van de kwikconcentraties tijdens de opslagperiode werd gebruik gemaakt van de atomaire fluorescentie spectrometrische (AFS-) analysemethode waarmee een aantoonbaarheidsgrens van 0,2 mug Hg/l haalbaar bleek. Urine die in polyethyleen (kunststof) vaten is bemonsterd dient voor de bepaling van kwik binnen 80 uur met broom en zoutzuur te worden voorbehandeld en naar borosilicaat glazen vaten te worden overgebracht die bij 5+- 4 graden C en in het donker worden opgeslagen. Wanneer de urine onder deze omstandigheden wordt opgeslagen blijft de kwikconcentratie gedurende tenminste 37 etmalen stabiel.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl

( 1997-11-30 )