English Abstract In a previous study "Physiologically Based
PharmacoKinetic" (PBPK) modeling was used to estimate the amount of
dibenzo-p-dioxins and dibenzo-p-furans in mother's milk. This amount is
considered to reflect the total amount of dibenzo-p-dioxins and
dibenzo-p-furans in the body (body burden). In the PBPK model the
distribution of dioxins and furans in the body is assumed to be determined
by the lipid content of the blood and the organs. However, in the mammalian
liver dioxins and furans not only accumulate by uptake in the liver's lipid
fraction but also by binding to hepatic proteins. When this binding
substantially contributes to the body burden of dioxins and furans the
mentioned PBPK model may underestimate the latter entity. In this study the
contribution of hepatic protein binding to the body burden of
octachloro-dibenzo-p-dioxin (OCDD) was quantified. OCDD was chosen because
of its property to preferentially accumulate in the human liver. The body
burden of OCDD was simulated with a PBPK model which incorporates the
binding of OCDD to hepatic proteins. After life-long exposure the PBPK
model calculates that the contribution of hepatic protein binding to the
body burden of OCDD was less than 6%. As, of all dioxins and furans, OCDD
shows the most prominent accumulation in the liver this percentage is
expected to be even lower for other dioxins and furans. It is concluded
that, in humans, the contribution of the hepatic protein binding of dioxins
and furans to the body burden of these compounds is
limited.
Rapport in het kort
In een voorgaande studie is een "Physiologisch
gebaseerd PharmacoKinetisch" (PBPK) model gebruikt om de hoeveelheid van
dibenzo-p-dioxinen en dibenzo-p-furanen in moedermelk te beschrijven.
Hierbij zijn gehalten van dioxinen en furanen in moedermelk als maat genomen
voor de totale hoeveelheid van deze stoffen in het lichaam
(lichaamsbelasting of body burden). In het PBPK model wordt ervan uitgegaan
dat de verdeling van dioxinen en furanen in het lichaam bepaald wordt door
het lipide gehalte van het bloed en de verschillende organen. Echter, voor
de lever is bekend dat de opname van dioxinen en furanen vanuit het bloed
niet alleen bepaald wordt door de hoeveelheid lipide in dit orgaan maar ook
door de binding aan eiwitten. Wanneer deze eiwitbinding wezenlijk bijdraagt
aan de lichaamsbelasting van dioxinen en furanen dan zal genoemd PBPK model
de lichaamsbelasting substantieel onderschatte. Voor
octachloro-dibenzo-p-dioxine (OCDD) is onderzocht hoe groot de bijdrage van
levereiwitbinding is aan de lichaamsbelasting van deze stof. OCDD is
gekozen vanwege zijn eigenschap om specifiek in de lever van de mens te
accumuleren. Voor het berekenen van de lichaamsbelasting is een PBPK model
gebruikt dat de binding van OCDD aan levereiwit bevat. Na levenslange
blootstelling berekent het PBPK model dat de binding van OCDD aan levereiwit
voor minder dan 6% bijdraagt aan de lichaamsbelasting. Aangezien van de
dioxinen en furanen OCDD de duidelijkste stapeling in de lever te zien geeft
mag verwacht worden dat dit percentage voor andere dioxinen en furanen nog
kleiner is. Geconcludeerd wordt dat, bij de mens, de binding van dioxinen
en furanen aan levereiwit weinig bijdraagt aan de lichaamsbelasting van deze
stoffen.