|   print

De toepassing van ruimtelijke analysetechnieken in milieu-epidemiologisch onderzoek. Rapportage in het kader van het SAVIAH-project
[ Spatial analysis techniques in environmental epidemiological studies ; a summary of methods used in the Saviah project ]
 
Doornbos G, Heisterkamp SH, Gras L, Fischer PH

41 p in Dutch   1997

RIVM Rapport 529104003

Toon Nederlands

English Abstract
This study on the application of Generalized Linear Mixed Model (GLMM) models to estimate disease prevalence in geographic regions is part of the SAVIAH project. The SAVIAH project (Small Area Variation in Air quality and Health) is a cooperation of centres in four countries, financed by the EEC and set up to study the relation between air pollution and the prevalence of CARA in children. The advantage of models over 'crude' estimates of prevalence is that they are able to reduce the random fluctuations in the outcome, thereby providing a clearer view on the true 'underlying' pattern of risk of disease. To make appropriate choices in the modelling process, first tests on the existence of heterogeneity and spatial autocorrelation were carried out. In the SAVIAH study area in Amsterdam heterogeneity and spatial autocorrelation of CARA prevalences in neighbourhoods were not present. Therefore relatively simple models were applied that 'smooth' values to a general mean. The differences between the models are discussed.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Dit onderzoek naar de toepassing van ruimtelijke modellen voor betere prevalentieschattingen in geografische gebieden, maakt deel uit van het SAVIAH project. Dat is een samenwerkingsverband van centra in vier landen, waarbij de samenhang tussen luchtverontreiniging en het voorkomen van CARA bij kinderen bestudeerd wordt. Modellen kunnen de prevalentieschatting verbeteren, doordat de invloed van 'random fluctuaties' op de schatting verkleind wordt. Hierdoor krijgt men beter zicht op de werkelijke 'onderliggende' risico's op ziekte. Als richtlijn bij de modelkeuze werden eerst testen gedaan om te onderzoeken of er sprake was van heterogeniteit of ruimtelijke autocorrelatie. In het SAVIAH onderzoeksgebied in Amsterdam was geen sprake van heterogeniteit of ruimtelijke autocorrelatie bij de onderzochte CARA-prevalenties. Daarom zijn relatief eenvoudige modellen toegepast, die naar een algemeen gemiddelde 'smoothen'. De verschillen tussen de modellen worden besproken.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 1997-02-28 )