|   print

Overdracht van zeldzame aardmetalen in de keten kunstmest - bodem - plant - vee en mens
[ Transfer of rare earth metals in the chain artificial fertilizers - soil - crops - livestock and man ]
 
Janus JA, Rikken MGJ, Rutgers M, Booij H, Paardekooper EM

31 p in Dutch   1995

RIVM Rapport 601014014

Toon Nederlands

English Abstract
This report summarizes literature data on the transfer of rare earth metals (RE) in the chain artificial fertilizers - soil crops - livestock and man. Based on the amounts of artificial fertilizers (containing phosphates) used in The Netherlands and the estimated RE content in these fertilizers it is concluded that the annual increase in RE levels in soil is very low (0.01 permillage to 1 permillage compared to background levels). Bioconcentration factors (BCF = C-crop/C-soil, based on dry weight levels) for RE are usually within the range of 0.001 to 0.1 for feed crops and 0.0001 to 0.01 for food crops. These BCF-values indicate a low accumulation potential, especially in food crops. The BCF-values for RE are (on average) considerably lower than those for a number of other trace elements such as lead, zinc and cadmium. With respect to the intake of RE by livestock, the ingestion of soil contributes greatly and is more important than the intake from feed crops. With respect to the intake of RE by man it is estimated that the consumption of vegetable products contributes more than the consumption of animal products. A quantitative risk assessment for man is not possible, because of the lack of exposure data and because data on the tolerable daily intake (TDI) are not available for all RE. On the basis of the data in this report it is concluded that the use of artificial fertilizers does not lead to a relevant increase in the (background) exposure to RE from food and, consequently, not to an increased risk.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Dit rapport bevat de resultaten van een inventariserend literatuuronderzoek naar de overdracht van zeldzame aardmetalen (ZA) in de keten kunstmest - bodem - voeder - en voedingsgewassen - vee en mens. Op grond van de hoeveelheid fosfaathoudende kunstmest die in Nederland wordt gebruikt en de geschatte ZA-gehalten in deze kunstmest wordt geconcludeerd dat de jaarlijkse toename van de ZA-gehalten in de bodem zeer gering is (0,01 promille tot 1 promille in vergelijking met de achtergrondgehalten). Voor voedergewassen respectievelijk voedingsgewassen liggen de bioconcentratiefactoren (BCF = C-gewas/C-grond ; beide gehalten op drooggewicht basis) voor ZA meestal tussen de 0,001 en 0,1 respectievelijk 0,0001 en 0,01. Deze BCF-waarden geven aan dat ZA in geringe mate worden geaccumuleerd, vooral in voedingsgewassen. De BCF-waarden voor ZA zijn gemiddeld genomen aanzienlijk lager dan die voor een aantal andere metalen, waaronder lood, zink en cadmium. Bij vee levert de consumptie van grond de belangrijkste bijdrage aan de inname van ZA. Bij de mens levert de consumptie van plantaardige produkten naar verwachting een grotere bijdrage aan de inname van ZA dan de consumptie van dierlijke produkten. Een kwantitatieve risicobeoordeling voor de mens is niet mogelijk vanwege het ontbreken van blootstellingsgegevens en vanwege het niet beschikbaar zijn van een TDI voor een aantal van de ZA. Op grond van de gegevens in dit rapport kan wel worden geconcludeerd dat het gebruik van kunstmest niet leidt tot een relevante verhoging van de (achtergrond)blootstelling aan ZA vanuit de voeding en dus ook niet tot een verhoogd risico.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 1995-12-31 )