|   print

Environmental risk limits for twelve volatile aliphatic hydrocarbons. An update considering human-toxicological data
[ Milieurisicogrenzen voor twaalf vluchtige, alifatische koolwaterstoffen. Een herziening op basis van humaan-toxicologische informatie ]
 
Fleuren RHLJ, Janssen PJCM, de Poorter LRM

72 p in English   2009

RIVM rapport 601782013
download pdf (386Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
The National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) has derived environmental risk limits for twelve volatile substances in water, groundwater, soil and air. The following substances were considered: 1,1,2-trichloroethane, hexachloroethane, chloroethylene (vinylchloride), 1,1-dichloroethylene, 3-chloropropene, 2-chlorobutadiene, 1,1,1-trichloroethane, 1,1,2,2-tetrachloroethane, 1,2-dichloropropane, 1,2-dichloroethylene, 1,3-dichloropropene, and 2,3-dichloropropene.
Environmental risk limits are the maximum allowable concentrations of a substance in the environment to protect humans and the environment for any adverse effect. Four different levels are distinguished: Negligible Concentration (NC), the concentration at which no harmful effects are to be expected (Maximum Permissible Concentration, MPC), the Maximum Acceptable Concentration for ecosystems specifically for short-term exposure in water (MACeco) and a concentration at which serious effects are to be expected (Serious Risk Concentrations, SRCeco). For deriving the environmental risk limits RIVM used the most recent methodology, as required by the European Water Framework Directive (WFD) among others. Environmental risk limits are scientifically based proposals on which the Dutch Interdepartmental Steering Committee for Substances sets the environmental quality standards.
Human risk limits derived in this report were compared with ecosystem risk limits as previously reported in 2007. This resulted in the selection of final environmental risk limits for water, soil and air. No risk limits were derived for the sediment compartment, because sorption to sediment is below the trigger value to derive such risk limits (exposure of water organisms via the sediment is considered to be negligible).
For most substances the newly derived environmental risk limits are lower than the current environmental quality standards. Based on a limited set of monitoring data a preliminary risk assessment for freshwater was performed: this indicated that for some substances the Negligible Concentration (NC) is exceeded, but not the Maximum Permissible Concentration (MPC).

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Het RIVM heeft milieurisicogrenzen voor water, bodem en lucht afgeleid voor twaalf vluchtige koolwaterstoffen. Het gaat om de volgende stoffen: 1,1,2-trichloorethaan, hexachloorethaan, chloorethyleen (vinylchloride), 1,1-dichloorethyleen, 3-chloorpropeen, 2-chloorbutadieen, 1,1,1-trichloorethaan, 1,1,2,2-tetrachloorethaan, 1,2-dichloorpropaan, 1,2-dichloorethyleen, 1,3-dichloorpropeen en 2,3-dichloorpropeen.
Milieukwaliteitsnormen zijn concentraties van een stof in het milieu die mens en ecosysteem op verschillende niveaus beschermen tegen nadelige effecten. Het RIVM heeft de afleiding van de milieurisicogrenzen uitgevoerd volgens de methodiek die is voorgeschreven door de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De milieurisicogrenzen worden gebruikt in het Nederlandse milieubeleid: ze dienen als advieswaarden voor de Nederlandse Interdepartementale Stuurgroep Stoffen, die de uiteindelijke milieukwaliteitsnormen beleidsmatig vaststelt. De milieurisicogrenzen zoals afgeleid in dit rapport zijn dus voorstellen zonder officiele status. Nederland onderscheidt vier milieurisicogrenzen: een niveau waarbij het risico verwaarloosbaar wordt geacht (VR), een niveau waarbij geen schadelijke effecten zijn te verwachten (MTR), het maximaal aanvaardbare niveau voor ecosystemen, specifiek voor kortdurende blootstelling in water (MACeco) en een niveau waarbij mogelijk ernstige effecten voor ecosystemen zijn te verwachten (EReco).
De grenzen voor risico's specifiek voor de mens uit dit rapport zijn vergeleken met grenzen voor risico's specifiek voor het ecosysteem, die in 2007 gepubliceerd zijn. De laagste waarde van de twee is vervolgens gekozen als definitieve milieurisicogrens voor de desbetreffende stof in water, bodem en lucht. Voor de waterbodem zijn geen milieurisicogrenzen afgeleid, want de binding van de koolwaterstoffen aan sediment blijft beneden het hiervoor vastgestelde criterium (minimale blootstelling van organismen aan de stoffen via sediment).
De nieuw afgeleide milieurisicogrenzen liggen voor de meeste stoffen lager dan de bestaande milieukwaliteitsnormen. Op basis van een beperkte evaluatie van monitoringsgegevens van oppervlaktewater zijn er aanwijzingen dat voor een aantal stoffen het Verwaarloosbaar Risiconiveau wordt overschreden, maar het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau niet.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2010-03-18 )