|   print

Environmental risk limits for various chlorobenzenes
[ Milieurisicogrenzen voor verscheidene chloorbenzenen  ]
 
van Leeuwen LC, Moermond CTA, van Veen M, van Herwijnen R

92 p in English   2010

RIVM rapport 601782020
download pdf (4954Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
This report documents the derivation of environmental risk limits for several chlorobenzenes in water, groundwater, soil and air. The following substances were selected: monochlorobenzene, dichlorobenzenes and tetrachlorobenzenes. Chlorobenzenes are used as intermediates in the production of other substances. High concentrations of chlorobenzenes are hazardous to the environment.
For deriving the ERLs, RIVM used up-to-date ecotoxicological data in combination with the methodology as required by the European Water Framework Directive. The newly derived ERLs are lower than earlier derived ERLs. However, monitoring data from the river Rhine in the period 2001 - 2006 show only few cases of exceedance of the new ERLs. ERLs were not derived for the sediment compartment, because sorption to sediment is below the trigger value to derive such risk limits.
Based on the comparable ecotoxicity of the individual isomers of dichlorobenzenens and tetrachlorobenzenes, ERLs for these substances were derived based on combined datasets and the use of sum limits is proposed. The respective chlorobenzenes may occur simultaneously in the environment and an additive effect cannot be excluded.
Environmental risk limits form the scientific basis on which the Interdepartmental Steering Group for substances sets environmental quality standards. The government uses these quality standards for carrying out the national policy concerning substances and the European Water Framework Directive.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Het RIVM heeft milieurisicogrenzen afgeleid voor een serie chloorbenzenen in water, grondwater, bodem en lucht. De groep stoffen omvat monochloorbenzeen, dichloorbenzenen en tetrachloorbenzenen. Ze worden gebruikt als tussenproduct om andere stoffen te maken. Te hoge concentraties van deze stoffen zijn schadelijk voor het milieu.
Voor dit onderzoek zijn actuele ecotoxicologische gegevens gebruikt, gecombineerd met de methodiek die is voorgeschreven door de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De nieuwe milieurisicogrenzen zijn lager dan de nu geldende afgeleide normen. Dit komt omdat nu niet alleen de directe schadelijke effecten zijn onderzocht, maar ook de indirecte effecten op mensen en op vogels en zoogdieren door het eten van vis. Tussen 2001 en 2006 zijn de stoffen een enkele keer aangetroffen in de Rijn, maar het is niet waarschijnlijk dat de nieuw afgeleide risicogrenzen langdurig zijn overschreden. Voor de waterbodem zijn geen milieurisicogrenzen afgeleid, omdat de stoffen naar verwachting nauwelijks aan de waterbodem binden.
Normaal gesproken worden de milieurisicogrenzen afgeleid op basis van de eigenschappen van individuele stoffen. Van de di- en tetrachloorbenzenen bestaan echter verschillende vormen die gelijktijdig voorkomen en een vergelijkbare toxiciteit hebben. Daarom is voor deze stoffen een zogeheten somnorm afgeleid, die voorkomt dat de effecten van individuele stoffen worden gestapeld. Deze somnorm is gebaseerd op de gezamenlijke gegevens en effecten van vergelijkbare stoffen.
Milieurisicogrenzen zijn niet bindend, maar zijn de wetenschappelijke basis waarop de Nederlandse Interdepartementale Stuurgroep Stoffen de milieukwaliteitsnormen vaststelt. De overheid hanteert deze normen bij de uitvoering van het nationale stoffenbeleid en de KRW.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2010-08-23 )