|   print

Validatie toxiciteitsgegevens en risicogrenzen bodem: voortgangsrapportage 1995
[ Validation of toxicity data and risk levels for soils: Progress report ]
 
van Beelen P, Notenboom J

80 p in Dutch   1996

RIVM Rapport 607505002

Toon Nederlands

English Abstract
The progress of a research project on the field relevance of ecotoxicological laboratory tests has been described. The toxicity of zinc for several soil organisms is experimentally investigated at laboratory and semi-field conditions. Results are mutually compared with field observations along a gradient of metal contaminated soils, dominated by zinc. Several extraction techniques from soil chemistry (total, water, and CaCl2 extractions) are applied to investigate whether differences in zinc toxicity can be related to differences in the strength of metal binding to the solid phase. At this manner, however, an unequivocal correction for bioavailability between the different soils for the different organisms appeared not possible. This shows that risk assessment based on the content of extractable pollutants is not always better than risk assessment based on the total pollutant content. The differences between effect levels in laboratory tests and in the field for a particular species are relatively small when availability is assumed to be similar. This does not indicate that the premises used for the ecotoxicological risk assessment are falsified, but it emphasises the importance of a good correction for the availability of metals in different soils.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
De voortgang van een onderzoeksproject naar de veldrelevantie van ecotoxicologische laboratoriumtoetsen is beschreven. Experimenten naar het effect van zink op verschillende bodemorganismen zijn uitgevoerd in het laboratorium en onder semi-veldomstandigheden. Resultaten zijn onderling vergeleken met veldwaarnemingen langs een metaalverontreinigingsgradient waarin zink domineert. Verschillende bodemchemische extractietechnieken (totaal-, water- en CaCl2-extracties) zijn toegepast om te onderzoeken of verschillen in zinktoxiciteit tussen de gronden zijn terug te voeren tot verschillen in de mate van zinkbinding aan de vaste fase. Het bleek echter niet mogelijk om op eenduidige wijze voor de verschillende organismen voor biobeschikbaarheid tussen de gronden te corrigeren. Dit laat zien dat normstelling op grond van extraheerbare gehalten niet altijd beter hoeft te zijn dan normstelling op basis van totaalgehalten. Uitgaande van een overeenkomstige beschikbaarheid zijn de verschillen tussen effectniveau's in laboratoriumtoetsen en in het veld voor een zelfde soort organisme relatief klein. Dit duidt niet op een falsificatie van in de normstelling gehanteerde uitgangspunten, maar legt wel de nadruk op het belang van een echte beschikbaarheidscorrectie tussen gronden, althans voor metalen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
( 1996-08-31 )