English Abstract Sediment of the rivers Rhine and Meuse after the 1995
floods is on average of equal or better quality than previously settled
sediments. Analysis of all potential pathways of human exposure showed that
intake of contaminants from the new sediment could practically be excluded.
Clean-up activities, advised by the local authorities in an early stage,
have played an important role in the prevention of human exposure. An
ecotoxicological quality assessment of the sediment could not reveal major
changes in existing risk levels in flora and fauna.
Rapport in het kort
De kwaliteit van het tijdens hoogwater van 1995 met
Rijn en Maas meegevoerde rivierslib blijkt goed vergelijkbaar te zijn met de
kwaliteit van het hoogwaterslib van 1993. De gemiddelde dikte van de in het
winterbed en de uiterwaarden afgezette sliblaag varieert van enkele mm's tot
enkele cm's. Uit de blootstellingsanalyse blijkt dat de lokale bevolking
nagenoeg niet wordt blootgesteld aan contaminanten in de recent afgezette
sliblaag. Dat geldt ook voor jonge kinderen, die, zoals bekend, een
belangrijke risicogroep vormen voor de zware metalen die zich in het slib
bevinden. Bij het voorkomen van blootstelling hebben de door de gemeentes
geadviseerde maatregelen (zoals schoonmaken verharde oppervlakken, zand in
overstroomde zandbakken vervangen etc.) een belangrijke rol gespeeld.
Aangezien de kwaliteit van het afgezette slib ongeveer gelijk is aan, en in
sommige gevallen beter is dan, de oudere bodemlagen, wordt ervan uitgegaan
dat de kwaliteit van gewassen en dierlijke produkten als gevolg van de
recente depositie gemiddeld genomen niet zal verslechteren. Geconcludeerd
moet worden dat de depositie van slib tijdens het hoogwater van 1995 niet
tot een relevante extra opname van contaminanten leidt of zal leiden. Het
kan echter niet worden uitgesloten dat tijdens het hoogwater enkele
particuliere drinkwaterwinningen microbieel verontreinigd zijn ; dit zal
nader moeten worden onderzocht. De kwaliteit van het afgezette slib brengt
weinig of geen verandering in de al bestaande risico's voor flora en fauna
in de uiterwaarden. Die zijn er met name voor worm-etende vogels en
zoogdieren en, in mindere mate, voor enkele soortgroepen ongewervelde
dieren. Duidelijk waarneembare effecten op het uiterwaard ecosysteem worden
op grond van de gemeten gehaltes in het recent afgezette slib echter niet
verwacht.