English Abstract The National Institute for Public Health and the
Environment (RIVM) has drawn up a guideline, together with the Municipal
Health Services (GGD) that describes how the air exchange rate and
ventilation capacity of existing dwellings can be assessed. Examples of
assessment points are: how many cubic metres of fresh air enter a dwelling
per hour and how much indoor air is removed? What is the maximum volume
flow that can be achieved? Is that flow sufficient to keep the indoor air
at a healthy level and how can this be measured? Good ventilation in
dwellings is often inadequate which can have consequences for the quality of
the indoor environment and for people's health. Therefore, the Dutch
government is planning to improve the indoor environmental quality.
The guideline will provide GGD professionals with basic information
regarding the air exchange rate and ventilation capacity of dwellings. It
also outlines what is already known about the relationship between indoor
air exchange and associated health risks. For example, too little
ventilation can lead to dampness and high concentrations of combustion
products and radon gas. This can cause: odour nuisance, exacerbation of
asthma or even an increased risk of lung cancer.
In addition, based on legal requirements and other standards, a selection of
methods has been made of techniques and criteria that GGD departments can
use to assess the ventilation capacity and air exchange rate of dwellings.
In order to complete the range of instruments used, the methods, techniques
and criteria have been supplemented wherever necessary. This change ensures
more focus to be placed on the number of people actually present or usually
present in the indoor area(s) concerned.
In addition, the guideline outlines the specific tasks of the GGD
departments as well as how they can approach the assessment process for air
exchange rate and ventilation capacity. The assessment can take place in
the dwelling itself or at the place of work.
Rapport in het kort
Het RIVM heeft in samenwerking met GGD'en een richtlijn
ontwikkeld die beschrijft hoe ventilatie en ventilatievoorzieningen van
bestaande woningen beoordeeld kunnen worden. Voorbeelden zijn: hoeveel
kubieke meter verse lucht komt er per uur een woning binnen en hoeveel
binnenlucht wordt er afgevoerd? Hoeveel kan er hoogstens afgevoerd worden?
Is dat voldoende om de binnenlucht gezond te houden en hoe valt dat te
meten? De luchtverversing in woningen schiet vaak tekort, wat gevolgen kan
hebben voor de kwaliteit van het binnenmilieu en voor de gezondheid. Het
kabinet heeft plannen om de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren.
De richtlijn biedt GGD-medewerkers basisinformatie over ventilatie en
ventilatievoorzieningen van woningen. Ook is beschreven welke relaties
tussen ventilatie en gezondheidsrisico's er bekend zijn. Te weinig
ventilatie kan leiden tot bijvoorbeeld vochtproblemen, en hoge concentraties
van verbrandingsproducten en het gas radon. Dit kan gepaard gaan met onder
andere geurhinder, verergering van astma of een verhoogde kans op
longkanker.
Daarnaast is op basis van de wettelijke voorschriften en andere maatstaven
een selectie gemaakt van methoden, technieken en criteria die GGD'en kunnen
hanteren om de ventilatiecapaciteit en de ventilatie te beoordelen. Om het
instrumentarium compleet te maken zijn de methoden, technieken en criteria
op onderdelen aangevuld. Hiermee zijn ze meer gericht op het aantal
personen dat aanwezig is of doorgaans aanwezig is in de betreffende ruimten.
Verder is beschreven wat de taken van de GGD'en zijn en hoe zij het
beoordelingsproces van ventilatie en ventilatievoorzieningen kunnen indelen.
De beoordeling kan plaatsvinden in de betreffende woning of vanaf de
werkplek.