|   print

[  ]
 
Verkerk EC , Tijsmans MH , Pennders RMJ , Tax RB , Reinen HAJM

45 p in Dutch   1995

Toon Nederlands

English Abstract
This report describes the calibrations in 1994 of the gamma-spectroscopy set-ups in use at the Laboratory of Radiation Research (LSO). The set-ups are calibrated for different matrices which are measured routinely in the monitoring program and matrices which are measured during major nuclear accidents. The calibration results are analysed and calculations are performed that have led to an improved understanding of the results.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Om de activiteit van preparaten met gammastraling uitzendende nucliden te bepalen heeft het Laboratorium voor Stralingsonderzoek (LSO) de beschikking over een aantal halfgeleiderdetectoren. Deze opstellingen worden per preparaatvorm gekalibreerd voor de efficintie waarmee gemeten wordt. Dit rapport beschrijft de resultaten van de preparaatkalibraties voor het reguliere onderzoeksprogramma en de preparaatkalibraties voor metingen tijdens alarmsituaties. Ook worden een aantal analyses en berekeningen geevalueerd die hebben geleid tot een beter begrip van de resultaten. Het is gebleken dat de grootste onzekerheid in de preparaatkalibraties het gevolg is van een inhomogene verdeling van de activiteit over het preparaat. Bij de preparaatvorm 'teldoos 250 ml' is de homogeniteit nagenoeg perfect met als resultaat de best reproducerende metingen. De activiteit op het 'koolfilter' is niet homogeen verdeeld maar blijft gelokaliseerd op de plaats waar het is aangebracht. Vloeistofscintillatie metingen hebben voor het 'URENCO' en 'glasvezelfilter' aangetoond dat de activiteit zich na het drogen vooral op de rand van het filter bevindt. Bij het koolpatroon blijkt dat de injectiediepte (verschillend per experimentator) een grote rol speelt bij het bepalen van de detectorefficintie. Deze variatie in de hoogte van de activiteitspositie is ook van belang bij het 'HVS filterpakket'. De teldoos gevuld met melk- of grasas geeft bij grotere vulhoogten (30 en 40 mm) sterke afwijkingen in de meetuitkomsten. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een minder goede homogeniteit. In de praktijk komen deze vulhoogten nauwelijks voor, zodat hiervoor voortaan niet meer gekalibreerd zal worden. Voor iedere preparaatvorm is een foutenanalyse uitgevoerd. Het blijkt dat de meeste fouten groter zijn dan 10%. Het criterium dat momenteel wordt gehanteerd voor acceptatie van een kalibratie is een verschil van minder dan 10% met de kalibratie van het voorgaande jaar. Wellicht moet dit criterium worden vervangen door een preparaat specifiek criterium. Berekeningen die gemaakt zijn om de telefficientie van ingewikkelde preparaten te modelleren komen overeen met hetgeen is waargenomen in de experimenten. Ze kunnen goed gebruikt worden om de gemaakte aannamen over de activiteitsverdelingen te onderbouwen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl

( 1995-07-31 )