English Abstract In the Netherlands, as in most other countries, one
generally needs a permit to produce (including the manufacture, processing,
control and storage), to apply or to dispose of radioactive materials, or to
use equipment that produces ionising radiation. This permit must be in
accordance with the Nuclear Energy Act. Limits that are set for radioactive
material can be found in the Decree on radiation protection ('Besluit
stralings-bescherming') which has been in force since March 1, 2002. Along
with the application for a permit, calculation results have to be submitted
on the radiation dose that members of the public receive as a consequence of
(possible) emissions of radioactive material (into the atmosphere or surface
water) or as a consequence of external irradiation. Fairly rough estimates,
based on simple rules, will often be satisfactory. These rules can be found
in an annex of a Ministerial Order on the assessment of consequences of
ionising radiation (mr-AGIS). However, in some cases this will not be
adequate, for instance, where there are specific exposure pathways or when a
certain specific pre-set criterion is not met. A more detailed assessment
is needed in these cases. This report describes this more detailed
assessment procedure as far as it concerns (possible) emissions of
radioactive material into the atmosphere or surface water. Another report
(DOVIS-B), produced by the Nuclear Research and consultancy Group (NRG),
discusses the exposure to external radiation from radioactive sources or
installations.
Rapport in het kort
De Kernenergiewet schrijft voor dat voor het bereiden,
voorhanden hebben (inclusief vervaardigen, bewerken, hanteren en opslaan),
toepassen en zich ontdoen van radioactieve stoffen of het gebruik van
(ioniserende straling producerende) toestellen in veel gevallen een
vergunning nodig is. Voor handelingen met radioactieve stoffen geldt in
voorkomende gevallen een vergunningplicht. Bij werkzaamheden bestaat in
bepaalde gevallen geen vergunning- maar een meldingsplicht. De
vergunningplichtige of meldings-plichtige grenzen voor radioactieve stoffen
zijn in het Besluit stralings-bescherming gedefinieerd, zoals dat sinds 1
maart 2002 van kracht is. Bij de aanvraag van een vergunning, of melding,
dient een berekening te worden gevoegd van de totale effectieve jaardosis
voor de mens als gevolg van lozingen in lucht en water en blootstelling aan
externe straling. Speciaal bij handelingen kan men daarbij veelal volstaan
met een schatting die gebaseerd is op een set eenvoudige rekenregels, die in
deel 1 van de bijlage bij de Ministeriele Regeling - Analyse Gevolgen
Ioniserende Straling voor het milieu (mr-AGIS) - zijn vastgelegd. In
sommige gevallen is een dergelijke schatting niet voldoende, bijvoorbeeld
als er sprake is van specifieke belastingpaden, een brede bundel uit een
r6ntgentoestel of bij lozingen ten gevolge van werkzaamheden, of als er
daartoe vastgestelde toetsingsniveaus (mr-AGIS) worden overschreden. In
dergelijke gevallen dient er een nadere analyse te worden uitgevoerd volgens
deel 2 van de bijlage bij de mr-AGIS. Het onderhavige rapport beschrijft de
methode die voor deze nadere analyse moet worden gehanteerd voor zover het
lozingen in lucht en water betreft (Deel A). In Deel B, dat door de Nuclear
Research and consultancy Group (NRG) is geschreven, wordt nader ingegaan op
de blootstelling aan externe straling vanuit bronnen en
toestellen.