|   print

Radioactief jodium in huishoudelijk afval. Een verkenning
[ Iodine-131 in Household waste - a pilot study ]
 
Stoop P, Bader S, Tanzi CP, Waard-Schalkx IR de

45 p in Dutch   2009

RIVM rapport 610790008
download pdf (1116Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
Workers in homecare and nursing homes are occasionally exposed to the radioactive drug iodine-131. Still, it is unlikely that dose limits are exceeded, provided that sanitary procedures are followed.
This is shown in a pilot study by RIVM carried out after a number of radiation alerts at the household waste incinerator in Dordrecht between April 2008 and April 2009. The radiation originated from iodine-131 in diapers and similar waste from patients that had been treated for thyroid disorders. For this pilot study, five hospitals have been visited, and data were obtained from the environmental inspectorate. Based on this, scenarios were drawn up and dose estimates were made for workers.
Two explanations are given for the unexpected presence of iodine-131 in household waste. First iodine-131 therapy is not allowed for outpatients if they are incontinent, but it is still done. Second, early release of patients treated with high doses may occur more often in some hospitals.
In Germany, iodine therapy of outpatients is not allowed at all. In view of the limited risks, such a total ban seems unjustifiable in the Netherlands. To keep the risks for others to a minimum, hospitals should exercise restraint on sending incontinent patients home early.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Werknemers in de thuis- en verpleegzorg en vuilnisophalers komen soms zonder dat te weten in aanraking met de radioactieve stof jodium-131. Toch is het niet aannemelijk dat zij aan een te hoge stralingsdosis blootstaan. Voorwaarde is, dat ze de normale hygienische voorschriften naleven.
Dit blijkt uit verkennend onderzoek van het RIVM. Aanleiding is een tiental stralingsmeldingen bij een afvalverbrandingsinstallatie voor huishoudelijk afval in Dordrecht tussen april 2008 en april 2009. De straling was afkomstig van jodium-131 in incontinentiemateriaal en ander afval van patienten die met deze radioactieve stof zijn behandeld wegens een schildklierafwijking. Voor het onderzoek zijn vijf ziekenhuizen bezocht en zijn gegevens van de VROM-Inspectie gebruikt. Op basis hiervan heeft het RIVM scenario's opgesteld waarmee dosisschattingen voor werknemers zijn gemaakt. Deze schattingen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de hoeveelheid jodium-131 in incontinentiemateriaal niet groter is dan tot nu toe in het huishoudelijk afval is waargenomen.
Er zijn twee mogelijke verklaringen voor de aanwezigheid van jodium-131 in het incontinentiemateriaal. Incontinente patienten mogen in Nederland niet poliklinisch met jodium-131 worden behandeld, maar in de praktijk gebeurt dat toch. De eerste 24 uur na de behandeling bevat de urine van deze patienten relatief veel van deze radioactieve stof. Een tweede verklaring zou kunnen zijn dat patienten die met een hoge dosering zijn behandeld, in sommige ziekenhuizen vaker vervroegd worden ontslagen.
In Duitsland is poliklinische behandeling met jodium-131 niet toegestaan. Gezien de beperkte risico's lijkt een dergelijk totaalverbod in Nederland niet te rechtvaardigen. Om de risico's voor derden laag te houden, zou men bij incontinente patienten terughoudend moeten zijn met poliklinische behandeling en vervroegd ontslag.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2009-07-09 )