Rapport in het kort
Het gehalte aan lood en cadmium in bloed van
keurlingen, verkregen in de periode van 1980-1982, is in een tweetal
steekproeven onderzocht. In beide steekproeven voor lood in bloed van
keurlingen (resp. 175 en 150 monsters) voldoen aan de EG richtlijn en
tevens aan de strengere voorgestelde richtlijn bestemd voor de bescherming
van jonge kinderen. De uitkomsten van de tweede serie zijn significant
lager dan die van de eerste (resp. 102 + 36 en 92 + 36 mug Pb/l). In
vergelijking met een eerder onderzoek (1972/73) is het loodgehalte ongeveer
gehalveerd, mogelijk mede doordat de blootstelling is afgenomen. Het
cadmiumgehalte is in meer dan 50% van de ca. 250 in beide series
onderzochte bloedmonsters lager dan de bepaalbaarheidsgrens (0,5 mug Cd/l) ;
90% is lager dan 1,8 mug/l. Verschillen tussen beide series zijn niet
waarneembaar ; de huidige waarden zijn echter aanzienlijk lager dan bij een
eerder onderzoek, waarbij de analyses door een ander instituut zijn
verricht.