|   print

[  ]
 
Klaassen R , Olling M , Lusthof KJ

21 p in Dutch   1996

Toon Nederlands

English Abstract
To support a chronical carcinogenicity experiment in the rat, an investigation into the influence of the use of either animal cages with wire floor or macrolon cages with middle size saw on the kinetics of oral benzo(a)pyrene in the rat was carried out. Twelve rats, six males and six females, were used in the experiments. The rats were subjected to three different treatments: housing in animal cages with wire floor and intravenous administration of benzo(a)pyrene (treatment A), housing in cages with wire floor and oral administration of benzo(a)pyrene (treatment B) and housing in macrolon cages with middle size saw and oral administration (treatment C). The study was designed as a three way, randomised cross-over experiment with wash-out periods of one week between the treatments. At the end of each period of treatment blood samples were taken. After centrifugation the plasma was stored at -20 degrees C until the samples were analysed by HPLC. On the basis of the concentrations of benzo(a)pyrene obtained a number of pharmacokinetic data (AUC 0-t, C-max, t-max, F and MRT) was calculated. Only at the C-max there was a statistically significant difference between treatment B and C. No significant differences appeared to be present between male and female rats. Finally, the conclusion is that there is no influence on bioavailability if rats are housed in macrolon cages with middle size saw as compared to wire floor.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Ter ondersteuning van een chronisch carcinogeniteitsonderzoek bij de rat, werd een onderzoek verricht naar de invloed van het gebruik van draadbodemkooien of macrolonbakken met middelgrof zaagsel op de kinetiek van benzo(a)pyreen in de rat na orale toediening. Bij de experimenten werden 12 ratten, 6 mannetjes en 6 vrouwtjes, gebruikt. De ratten werden onderworpen aan drie behandelingen: verblijf in draadbodemkooi en intraveneuze benzo(a)pyreen toediening (behandeling A), verblijf in draadbodemkooien en orale toediening van benzo(a)pyreen (behandeling B) en verblijf in macrolonkooien met middelgrof zaagsel bodembedekking en orale toediening (behandeling C). Het experiment werd als een drieweg gekruiste gerandomiseerde proef opgezet met uitwasperioden van een week. Aan het einde van elke behandelingsperiode werd bloed afgenomen. Na centrifugatie van het bloed werd het verkregen plasma vervolgens bij -20 C opgeslagen totdat de monsters met behulp HPLC werden geanalyseerd. Op grond van de verkregen benzo(a)pyreen concentraties werd een aantal farmacokinetische kengetallen (AUC 0-t C-max t-max F en MRT) berekend. Het blijkt dat er alleen bij de C-max een statistisch significant verschil optreedt tussen behandeling B en C. Tussen mannelijke en vrouwelijke ratten bleken voor de genoemde farmacokinetische kentallen geen significante verschillen op te treden. Er kan tenslotte geconcludeerd worden dat het voor de biobeschikbaarheid niet uitmaakt of de ratten op draadbodem- of op zaagselbodemkooien met middelgrof zaagsel verblijven.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl

( 1996-01-31 )