English Abstract Experimental data on airborne pesticide emissions from
greenhouses are scarce due to their generally laborious, complex and costly
determination. Therefore modelling may be helpful. USES 2.0 - a
decision-support system for governmental institutions - includes a module to
estimate airborne concentrations in the lee eddy within 25 meters of a
greenhouse. In a 1998 study this module was used to estimate the
concentrations of seven organophosphorous pesticides near greenhouses. The
health-based limit values available for these pesticides allowed a
preliminary risk assessment to be performed for inhabitants near greenhouses
by comparing the estimated concentrations with these limit values. As both
limit values and estimated air concentrations should be considered as being
tentative, the outcomes of this risk assessment are indicative. For
example, acute effects to inhabitants near a greenhouse due to the exposure
to dichlorvos, chlorfenvinphos, mevinphos, parathion, or parathion-methyl
cannot be completely excluded during the first hours after application in
the greenhouse. Acute effects due to the exposure to azinphos-methyl or
diazinon can probably be excluded. As the uncertainty margins for both the
exposure and the effect assessment could be considered high, the outcomes of
the present study plea for a more refined risk
assessment.
Rapport in het kort
Experimentele gegevens met betrekking tot emissies van
landbouwbestrijdingsmiddelen uit kassen zijn over het algemeen schaars
vanwege het bewerkelijke, complexe en kostbare karakter van het vaststellen
ervan. Het modelleren kan daarom van nut zijn. USES 2.0 - een
beslissingsondersteunend systeem voor overheidsinstellingen - bevat o.a.
een module om bestrijdingsmiddelenconcentraties in de lucht te schatten in
de lijwervel tot op 25 meter van een kas. In een studie uit 1998 wordt deze
module gebruikt om de concentraties te schatten van zeven organofaat
bestrijdingsmiddelen dichtbij kassen. De humaan-toxicologische
grenswaarden, die voor deze bestrijdingsmiddelen beschikbaar zijn, maken het
mogelijk een initiele risicobeoordeling uit te voeren voor mensen die wonen
in de nabijheid van kassen. Dit gebeurt door deze grenswaarden te
vergelijken met de geschatte concentraties. Gezien het tentatieve karakter
van zowel de grenswaarden als de geschatte concentraties in de lucht, moeten
de uitkomsten van deze risicobeoordeling worden beschouwd als indicatief.
Zo kan het optreden van acute effecten voor omwonenden van een kas niet
geheel worden uitgesloten gedurende de eerste uren na toediening in een kas,
als gevolg van blootstelling aan dichloorvos, chloorfenvinfos , mevinfos,
parathion of methylparathion. Acute effecten als gevolg van blootstelling
aan azinfos-methyl of diazinon kunnen waarschijnlijk wel worden uitgesloten.
Omdat de onzekerheidsmarges voor zowel de effectbeoordeling als de
blootstellingsschatting groot moeten worden verondersteld, pleiten de
uitkomsten van deze studie voor een meer verfijnde
risicobeoordeling.