English Abstract The manure policy has led to a reduction in the surplus
amounts of nitrogen and phosphate on farms in the Netherlands occurring up
to 2001. Surplus amounts have stabilised since 2001. The quality of the
soil has either remained the same or has deteriorated. The quality of
groundwater improved up to 2002 and has remained roughly the same since
then. The quality of surface water has improved although it is not clear
what has caused this improvement to occur after 2001.
A surplus arises when more nitrogen and phosphate based fertilizers are used
than is necessary for crop cultivation. This puts a strain on the
environment. The National Institute for Public Health and the Environment
(RIVM) has investigated the effects of these surpluses on the quality of the
soil, ground and surface water on and in the direct vicinity of farms.
The current manure policy still results in surplus levels of phosphate in
the soil. This has led to further increases in the phosphate saturation
rate on farmland. Currently, more than 56 percent of farmland areas are
saturated with phosphate.
The European standard for nitrate levels in groundwater on farms is not
always achieved. In clay and peat areas, the average nitrate concentration
is lower than the European standard. In sandy and loessy soil areas, the
average concentration exceeds this standard.
The concentrations of nitrogen and phosphate in surface water remain on the
decrease, although this decrease is less than it has been in previous years.
More than half of the locations (57 percent) in regional waters do meet the
standard (maximum permissible risk) for phosphate levels. For nitrogen
levels, approximately 34 percent of the locations meet this
standard.
Rapport in het kort
Door het mestbeleid zijn de stikstof- en
fosfaatoverschotten op landbouwbedrijven in Nederland tot 2001 afgenomen.
Vanaf 2001 stabiliseren de overschotten. De kwaliteit van de bodem is
gelijk gebleven of verslechterd. De kwaliteit van het grondwater is tot
2002 verbeterd, daarna globaal gelijk gebleven. De kwaliteit van
oppervlaktewater is verbeterd, al is het voor de periode na 2001 niet
duidelijk wat hiervan de reden is.
Doordat meer meststoffen (stikstof en fosfaat) worden toegediend dan voor
gewasgroei nodig is, ontstaan overschotten. Hierdoor wordt het milieu
belast. Het RIVM heeft de invloed van deze overschotten op de kwaliteit van
bodem, grond- en oppervlaktewater nabij landbouwbedrijven onderzocht.
In het mestbeleid is tot op heden sprake van een fosfaatoverschot op de
bodem. Hierdoor is de fosfaatverzadingsgraad van landbouwgronden de
afgelopen jaren verder toegenomen. Inmiddels is meer dan 56 procent van de
landbouwgronden verzadigd met fosfaat.
De Europese norm voor nitraat in het grondwater op landbouwbedrijven wordt
nog niet overal gehaald. In klei- en veengebieden is de gemiddelde
nitraatconcentratie lager dan de Europese norm. In zand- en lossgebieden
wordt deze norm gemiddeld nog overschreden.
De concentraties stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater blijven dalen,
al neemt de daling ten opzichte van eerdere jaren wel af. Meer dan de helft
van de locaties (57 procent) in regionale wateren voldoet aan de norm
(Maximaal Toelaatbaar Risico) voor fosfaat. Circa 34 procent van de
locaties voldoet aan deze norm voor stikstof.