|   print

[  ]
 
Vlugt JC van der ; Veer B van der

38 p in Dutch   1997

Toon Nederlands

English Abstract
Restoration of the highly eutrophic Reeuwijk lakes (ca 700 ha) started in 1986 by reducing the external phophorus loading. Two lakes, Lake Elfhoeven and Lake Nieuwenbroek , differing in phosphorus load and residence time were selected for monitoring water quality parameters before (1983-1985) and after (1986-1992) these restoration measures. Reduction of the external phosphorus loading did not result in lower phosphorus concentrations in both lakes. In contrast, phosphorus and nitrogen increased in lake Nieuwenbroek. Seasonal cycles point to a strong internal loading of nutrients. In both lakes phytoplankton biomass, measured as chlorophyll-a and seston increased. The number of blue-green algae increased in both lakes, but especially in Nieuwenbroek. Transparency in the lakes slightly decreased. As an additional measure to improve the quality of the lake water, the structure of the fish population in lake Klein Vogelenzang was altered in 1989 by removal of 50% of the bream-stock from the lake. The study shows that technical and biological factors can cause serious management problems for the implementation of biomanipulation in larger water bodies. Treatment of the sediments of lake Groot Vogelenzang with iron(III)chloride resulted in an immediate threefold decrease in the total phosphorus concentration in the lake. The improved water quality lasted only for a few months because of the short residence time of the lake. Treatment of lake sediments with iron is potentially an effective method to decrease internal phosphorus loading, but the durability of this method still needs to be proven.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Dit rapport beschrijft een studie naar de effecten van eutrofieringsbestrijding in de Reeuwijkse plassen, Elfhoeven en Nieuwenbroek (1983-1992), en een studie naar de effecten van biomanipulatie (ter verbetering van de visstand) en P-fixatie (ter vermindering van de fosfaatmobilisatie) in resp. de Reeuwijkse plassen, Klein- en Groot Vogelenzang (1988-1992). Geconcludeerd wordt dat ondanks de sterk verlaagde fosfaatconcentratie in het aangevoerde water van de Rijn en de ter plaatse genomen maatregelen ter verlaging van de fosfaatconcentratie in de plassen, zoals defosfatering van het effluent van de nabijgelegen awzi en riolering van de bebouwing langs de plassen de overmatige algengroei in de plassen niet is afgenomen. De fosfaatconcentratie in de plassen is niet afgenomen en de hoeveelheid blauwwieren is, zowel relatief als absoluut, toegenomen. Ook biomanipulatie heeft niet tot het gewenste effect geleid; door verlaging van de visstand nam het zooplankton wel toe, maar niet voldoende om de algengroei binnen de perken te houden. De fosfaatfixatie gaf wel een afname van de fosfaatmobilisatie en de fosfaatconcentratie te zien, maar deze verlaging leidde niet tot minder algengroei. Aanbevolen wordt de mogelijkheid nader te onderzoeken de bezinking van zwevend stof te bevorderen door het graven van enige putten van 5-10 m in deze plassen, die gemiddeld 1.5 m diep zijn. Aanbevolen wordt de permanente aanwas van de visstand door de beroepsvisserij te laten reduceren. Nader onderzoek naar de effecten van een combinatie van biomanipulatie en fosfaatfixatie door coagulatie met ijzer is gewenst.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl

( 1997-10-31 )