|   print

Risk assessment of leaching of substances from synthetic polymeric matrices
[ Risicobeoordeling voor de uitloging van stoffen uit synthetische polymere matrices ]
 
Verschoor AJ, Cleven RFMJ

50 p in English   2009

RIVM rapport 711701096
download pdf (1400Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
The leaching of substances from plastics is fundamentally different from leaching of substances from, for example, stony materials. However, the current environmental risk assessment of building materials has been derived for stony materials and does not account for ageing and wheathering of the material. These processes have higher rates in plastics and have an high impact on the leaching of substances. To obtain more knowledge about ageing and wheathering it is necessary to develop a specific testing strategy for plastics. This follows from a literature study of the RIVM , commissioned by the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment.
Plastics, or synthetic polymeric matrices, contain unknown by-products and many additives, for example pigments, softeners, flame retardants and antioxidants, which are distributed in the environment when exposed to water. Bioassays are recommended as additional test to account for the environmental risk of exposure to cocktails of known and unknown substances. Bioassays are tests with living aquatic organisms and provide information about the effects of unknown substances or combinations of substances.
The use of plastics or recycled plastics for outdoor purposes is increasing. Yet, the knowledge about the identity and quantity of leached substances stays behind. The European Committee for Standardization (CEN) aims at harmonization of test and risk assessment methods for different building materials, such as stone, wood, metal and plastics. This aim is based on the assumed similarity of leaching mechanisms.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
De uitloging van stoffen uit kunststof in het milieu verloopt fundamenteel anders dan de uitloging van stoffen uit bijvoorbeeld steenachtig materiaal. De gangbare milieurisicobeoordeling van bouwstoffen is evenwel voor steenachtig materiaal ontwikkeld en houdt geen rekening met de uiteenlopende wijzen waarop materialen verweren en verouderen. Dergelijke processen vinden in kunststoffen sneller plaats en bepalen daardoor in grote mate de uitloging van stoffen uit het materiaal naar het milieu. Om meer zicht op deze processen te krijgen is het noodzakelijk een specifieke teststrategie te ontwikkelen voor kunststoffen. Dit blijkt uit literatuuronderzoek van het RIVM, in opdracht van het ministerie van VROM.
Kunststoffen, oftewel synthetische polymere matrices, bevatten onbekende bijproducten en veel additieven. Het gaat bijvoorbeeld om kleurstoffen, weekmakers, brandwerende middelen en anti-oxidanten die zich in het milieu kunnen verspreiden als ze in contact komen met water (uitlogen). Vanwege de cocktail aan bekende en onbekende stoffen in kunststoffen wordt ook aangeraden om eventuele schade voor het milieu aanvullend te toetsen met behulp van bioassays. Bioassays, oftewel een test met levende waterorganismen die in contact worden gebracht met stoffen, leveren informatie op over effecten van onbekende stoffen of van combinaties van stoffen.
Het gebruik van kunststoffen en gerecyclede kunststoffen in het buitenmilieu neemt toe. De kennis van de aard en hoeveelheid stoffen die uitlogen blijft evenwel achter. Het Europese Normalisatiecomite (CEN) streeft naar gelijke test- en beoordelingsmethoden voor verschillende bouwstoffen, zoals steen, metaal, hout, kunststof. Dit streven is gebaseerd op een veronderstelde overeenkomst in de mechanismen waarmee deze bouwstoffen uitlogen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2010-03-15 )