English Abstract In this study the possibilities are examined of
constructing a soil fauna module as a part of the Multistress model MOVE.
The soil fauna module can be considered as an analogue of the vegetation
module of MOVE. The use of soil fauna may offer possibilities of the
prediction of effects of environmental stresses on other parts of the
ecosystem. The study is focused on the soil-fauna group of nematodes and pH
was considered as the environmental stress factor of importance. The
response curves of 87 nematode taxa on pH were calculated using logistic
regression. Some examples of model applications in ecological
standard-setting, diagnosis and prognosis are given. In spite of the
limited amount of data it is concluded that the derived models give accurate
predictions, at least in some regions of the
Netherlands.
Rapport in het kort
Een van de aandachtspunten in het milieubeleid is de
voorspelling van effecten van milieuveranderingen op ecosystemen. Het
Multistress mOdel voor de VEgetatie (MOVE) beantwoordt aan deze behoefte.
Binnen dit model wordt een relatie gelegd tussen veranderingen van
bodemeigenschappen, zoals zuurgraad, bemestingsgraad en vochttoestand en de
effecten daarvan op de vegetatie (de vegetatiemodule). Deze studie is
bedoeld om de mogelijkheden na te gaan van het ontwikkelen van een
bodemfauna-module (BOEF) analoog aan MOVE. Deze bodemfauna-module kan de
vegetatie-module aanvullen in gebieden waar de natuurlijke vegetatie
nagenoeg is verdwenen, zoals in landbouwgebieden, en kan wellicht effecten
van sommige stress-factoren beter modelleren. Hierbij zijn 3 vragen van
belang:1 Zijn er voldoende gegevens over het voorkomen van bodemfauna en
bijbehorende milieufactoren beschikbaar ? 2 Bestaan er relaties tussen het
voorkomen van bodemfauna- soorten en relevante milieufactoren ? 3 Zijn deze
gevonden relaties te gebruiken in het kader van voorspelling en eventueel
normstelling ? Aangezien de bodemfauna uit zeer veel verschillende
diergroepen bestaat, die vrijwel nergens in onderlinge samenhang worden
bestudeerd, is er in deze studie een diergroep uitgekozen waarvan redelijk
veel bekend is. De diergroep die gekozen is, is de klasse der nematoden.
Zoveel mogelijk gegevens, afkomstig van verschillende onderzoeksgroepen in
Nederland, over deze diergroep zijn bijeengebracht. Vervolgens is nagegaan
welke milieufactor het meest bepaald was op de locaties waar
nematodengegevens van beschikbaar waren. Dit bleek pH te zijn. Vervolgens
werden met behulp van logistische regressie relaties berekend tussen het
voorkomen van de taxa en de pH. Om de bruikbaarheid van de modellen na te
gaan is voorbeeldsgewijs een aantal toepassingen uitgewerkt. In totaal
bleken ruim 700 punten bemonsterd te zijn, verspreid over 207 locaties.
Hiervan was van 657 punten de pH bekend. In totaal werden ruim 200
verschillende taxa gevonden. Van 87 taxa konden responsiecurven berekend
worden. Van deze taxa kon voor 15 taxa geen significant model worden
gevonden, terwijl 34 een unimodale responsie vertoonden met pH en 38 een
lineaire responsie. Een mogelijke toepassing van de modellen in het kader
van normstelling is onderzocht door het aantal taxa wat potentieel kan
voorkomen te relateren aan de pH. Het blijkt dat bij pH lager dan 5 het
aantal potentiele taxa drastisch afneemt, bij een pH lager dan 4 kunnen nog
slechts 50% van de soorten zich handhaven. De modellen kunnen ook gebruikt
worden om het voorkomen van de taxa te voorspellen op plaatsen waar geen
gegevens van bekend zijn. Dit is gebeurd aan de hand van een willekeurig
gekozen genus Choaonolaimus. Het daadwerkelijk voorkomen van het genus en
het voorspelde voorkomen bleek redelijk overeen te komen, maar ook is het
duidelijk dat pH niet de enige factor is die het voorkomen bepaald. Een
derde toepassing is de vergelijking tussen verschillende typen van stress in
een bepaald gebied. Er wordt in dit rapport niet naar meerdere factoren
gekeken, dus die vergelijking is hier niet mogelijk. Wel is het mogelijk om
met de modellen indices te berekenen die verschillende typen van stress
aangeven. In dit verband zijn de Maturity Index en de Plante-Parasieten
Index uitgerekend. De conclusies van deze studie zijn als volgt samen te
vatten. Met de beschikbare gegevens is het mogelijk om voor bodemfauna-taxa
responsiecurven af te leiden voor zuurgraad. Andere factoren zouden
eveneens meegenomen kunnen worden, zij het tot op minder uitgebreid niveau.
De berekende curven zijn op verschillende manieren toe te passen en zijn
bruikbaar voor het voorspellen van effecten van milieuveranderingen op
ecosystemen. Een vergroting van de gegevensset zou een verbetering van de
modellen opleveren en zou kunnene leiden tot een groter aantal taxa
bruikbaar voor toepassingen.