|   print

[  ]
 
Schouten AJ , Wiertz J , Alkemade JRM , Esbroek MLP van

65 p in Dutch   1995

Toon Nederlands

English Abstract
In the nearby future, the National Institute for Public Health and Environmental Protection (RIVM) will publish studies on the state of the environment and future environmental quality, on a regular basis. These will contain integrating and easy readable indicators describing the (future) environmental quality and ecosystem health. The so-called 'Indicator for the natural environment' uses information and methods derived from nature conservation policy. The major selection criteria for species(groups): 1) policy or conservation goals are present for the species, 2) there are realistic possibilities for biomonitoring, 3) appearance of a species in relation to abiotic factors can be modelled. Until now soil organisms are not represented in one of the indicators for environmental quality. The possibilities for using soil biological information were investigated by Alkemade & Schouten (1995). Subsequently a workshop was organized to discuss the ideas and look for new possibilities. This report covers the workshop in the form of abstracts of the presentations, a summary of the plenary discussion, and the results of a questionnaire about opinions on the most usable soil organism groups. The participants to the workshop consider it meaningful to develop an indicator for the biological soil quality. This opinion is based on arguments about: functional aspects, speed of effects, conservation of soil biodiversity, multifunctional and sustainable development of (agricultural and natural) soil ecosystems. Main criteria for the selection of soil biological indicators are: 1) presence of data on abundance and dispersion, 2) possibilities for biomonitoring against reasonable costs. 3) additional information value for the description of effects on ecosystems. Systematic application of so-called ITZ-criteria (International importance, negative Trend, and rarity of species) to soil fauna does not seem useful. Nematodes, springtail, mites, and beetles are the most promising groups for a soil biological indicator. As a consequence of the data-availability, use in biomonitoring and activities of nonprofessional-biologists, attention should be paid to the possibilities offered by fungi, ants, spiders and snails. Due to their crucial importance in mineralization and decomposition processes, microbiological parameters should preferably be part of the indicator.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
In de Milieubalans en Milieuverkenning die het RIVM regelmatig uit gaat brengen wordt er naar gestreefd een sterk gecondenseerd en eenvoudig leesbaar beeld te geven van de milieukwaliteit. Hiervoor worden momenteel verschillende graadmeters en indicatoren ontwikkeld, analoog aan (socio)economische indexen als bijv. de Dow Jones index. De 'Graadmeter voor het natuurlijk milieu' maakt o.a. gebruikt van methoden, benaderingen en gegevens, die ontwikkeld en verzameld zijn ten behoeve van het natuurbeschermingsbeleid. De belangrijkste selectiecriteria voor soorten(groepen) zijn: beleidsdoelstellingen aanwezig, mogelijkheden van biomonitoring, modelleerbaarheid in relatie tot abiotische gegevens. In de graadmeters of indicatoren die tot nu toe geformuleerd zijn, ontbreken vooralsnog bodemorganismen. Daarom werd door Alkemade & Schouten (1995) een verkennende studie uitgevoerd naar de bruikbaarheid van bodemorganismen in dit kader. Aansluitend is een workshop georganiseerd om de ideeen hieromtrent in een breder verband te bespreken en te zoeken naar aanvullende mogelijkheden. Dit rapport doet verslag hiervan in de vorm van samenvattingen van de gehouden voordrachten en de plenaire discussie. Tevens worden de resultaten van een opiniepeiling gepresenteerd. De deelnemers aan de workshop achten het in het algemeen zinvol om ook tot een indicator voor de biologische bodemkwaliteit te komen. Deze mening is gebaseerd op zowel functionele aspecten, de snelheid van reactie op veranderingen, als het behoud van biodiversiteit, multifunctionaliteit en de duurzame ontwikkeling van bodemecosystemen (in natuur- en landbouwbodems). De voornaamste criteria die aan de selectie van bodembiologische indicatoren kunnen worden gesteld zijn: data-beschikbaarheid, betaalbaar meetbaar en toegevoegde informatiewaarde. Systematische toepassing van de z.g. ITZ-criteria op bodemorganismen lijkt niet zinvol. Soortgericht beleid is (voorlopig) niet nodig of mogelijk. Nematoden, springstaarten, mijten en loopkevers worden de meest kansrijke groepen bevonden voor opname in een indicator. Vanuit de huidige data-beschikbaarheid, mogelijkheden van monitoring en de activiteiten van amateurs, wordt aanbevolen om de aandacht ook te richten op paddestoelen, mieren, spinnen en slakken. Vanwege hun cruciale rol in mineralisatie- en decompositieprocessen wordt benadrukt dat de mogelijkheden van een (microbiologische) procesparameter beter moeten worden verkend. Daarnaast is er gepleit voor een evenwichtige rol van het (experimentele) autecologisch onderzoek, om een juiste interpretatie van monitoringgegevens te waarborgen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl

( 1995-10-31 )