English Abstract This report contains the results of the National Soil
Monitoring Network of the Netherlands in 1996, the fourth year of sampling.
The network represents the cooperative effort of the National Institute of
Public Health and the Environment (RIVM), the Agriculture Economics Research
Institute (LEI-DLO) and Alterra (Green World Research). The first sampling,
of soil and upper groundwater, took place in 1993 on 35 dairy-cattle farms
in the sandy regions of the Netherlands. In 1994, 20 intensively managed
cattle farms with a high phosphate production and 20 forest sites on sandy
soils were sampled, in 1995, sampling was carried out on 19 arable farms on
sandy soils and 18 cattle farms on peaty soils and in 1996, 20 arable farms
on sea clay and 20 cattle farms on river clay were sampled. The primary
objective of the network is to establish changes in soil quality over time.
The secondary objective is to establish the actual quality of soil and upper
groundwater. Attention is focused primarily on the rural part of the
country. The monitoring programme is divided into even time units and
samples 40 locations yearly. Sampling has yielded information on
concentrations of heavy metals, polycyclic aromatic hydrocarbons (PAHs),
organochlorine pesticides and triazines, both in the topsoil (0-10 cm) and
at a depth of 30-50 cm. Information on concentrations of macroparameters,
nutrients and heavy metals in the upper groundwater is also presented. The
measured concentrations are compared with the Dutch objectives for soil and
groundwater quality (target values). On arable farms target values for all
metals were exceeded in a few samples of the topsoil, while on cattle farms
targets for zinc, copper, cadmium, lead and mercury were exceeded in samples
of the topsoil. Targets for all metals were even exceeded in samples at a
depth of 30-50 cm for both categories. Target values for a number of
individual PAHs and organochlorine pesticides were exceeded in soil for both
categories. Atrazine was shown to greatly exceed the target value,
especially on cattle farms. On arable farms, target values for a number of
heavy metals were exceeded in groundwater. The same holds for copper,
nickel and arsene on cattle farms. For both categories, target values for
ortho phosphate, chloride (mostly on arable farms), nitrate, sulphate and
potassium were exceeded in groundwater. Heavy metal balances have been
computed at farm level for cadmium, copper, lead and zinc. There is a
balance surplus for all metals involved, caused by the net result of input
through atmospheric deposition and farming practice and output through
leaching to the groundwater. Therefore accumulation of heavy metals has
been concluded to occur in both categories.
Rapport in het kort
Het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB) heeft als
primaire doelstelling het nagaan van trendmatige veranderingen in de
kwaliteit van de bodem ten gevolge van diffuse belasting van de bodem. Het
object van onderzoek is de toplaag van de bodem (0-10 cm); daarnaast wordt
ook een diepere bodemlaag en het bovenste grondwater onderzocht. Het LMB
wordt in samenwerking met LEI-DLO en Alterra uitgevoerd. Jaarlijks worden
een 2-tal combinaties van bodemgebruik en grondsoort bemonsterd, bestaande
uit ca. 20 lokaties per combinatie. In 1993, 1994 en 1995 is landbouwgrond
en bosgrond op zandgrond bemonsterd, in 1995 is tevens landbouwgrond op
veengrond bemonsterd. De categorieen die in 1996 zijn onderzocht, zijn
akkerbouwbedrijven op zeeklei en melkveehouderijbedrijven op rivierklei.
Naast algemene kwaliteitsparameters zijn parameters onderzocht die
gerelateerd zijn aan de milieuthema's vermesting en verspreiding. Voor
beide categorie6n geldt dat de categoriegemiddelde metaalgehalten in de
bodem beneden de streefwaarde liggen, behalve de zinkgehalten op de
melkveehouderijlokaties. In het grondwater geldt dat in beide categorieen
de categoriegemiddelde metaalgehalten beneden de streefwaarden liggen. Voor
een groot aantal individuele PAK liggen in beide categorieen de
lokatiegemiddelde gehalten boven de streefwaarde. Voor de categorie
akkerbouw liggen de categoriegemiddelde gehalten aan HCB, dieldrin en de
som-DDT in de bodem boven de streefwaarde. Voor de categorie
melkveehouderij geldt dit alleen voor y-HCH. Op de akkerbouwlokaties liggen
de categoriegemiddelde concentraties aan orthofosfaat, chloride en sulfaat
in het bovenste grondwater boven de normen, op de melkveehouderijlokaties
geldt dit alleen voor orthofosfaat. Het overschot aan N, P en K is op de
bemonsterde akkerbouwbedrijven hoger dan op het gemiddelde akkerbouwbedrijf.
Op de bemonsterde melkveehouderijbedrijven is het stikstofoverschot
vergelijkbaar met dat op het gemiddelde melkveehouderijbedrijf, het
P-overschot iets hoger en het K-overschot veel hoger. Uit het zware
metalen-overschot verminderd met de berekende uitspoeling op basis van de
categoriegemiddelde concentraties aan zware metalen in het grondwater blijkt
dat in beide categorie6n sprake is van accumulatie van cadmium, koper, zink
en lood in de bodem. In het rapport is beschreven in hoeverre er
correlaties bestaan tussen de huidige belasting (zware metalen) en gehalten
in bodem en grondwater. In de categorie akkerbouw worden geen correlaties
gevonden tussen metaalbelasting en bodemgehalten c.q.
grondwaterconcentraties. In de categorie melkveehouderij wordt alleen voor
zink een duidelijke positieve correlatie gevonden tussen belasting en
concentraties in grondwater.