|   print

[  ]
 
Hinsberg A van

124 p in Dutch   1997

Toon Nederlands

English Abstract
In a study of the National Research Program Desiccation, biotic and abiotic modelling were compared with respect to changes in the groundwater level in the ecological prediction models, SMART/MOVE and DEMNAT. Both of the ecological models can be used to predict the impact of hydrological scenarios that are partly identical. Both models are based on similar relationships between habitat and vegetation, and require similar geographical and hydrological input. Despite this overlap, the model concepts and predictions were found to differ considerably, even when the models were used to describe the impact of the same hydrological doses on the same ecosystem. The constraints of the model concepts and the underlying causes of the model differences were described. Most differences between the model predictions were due to uncertain or unsound relationships. Attempts to validate and improve these relationships will result in a more reliable and consistent model output.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
In het kader van het Nationaal Onderzoeksprogramma Verdroging is een vergelijkende studie verricht naar de verschillen en overeenkomsten tussen de ecologische voorspellingsmodellen SMART/MOVE en DEMNAT op het gebied van de abiotische en biotische modellering bij effectberekening van grondwaterstandsveranderingen. Vergelijking heeft plaats gevonden op het vlak van de toegepaste modelconcepten en modeluitkomsten. Uitgangspunt bij de gemaakte modelvergelijkingen was dat modelonderdelen in principe dezelfde (deel)uitkomsten zouden moeten genereren, wanneer deze uitspraken doen over dezelfde set van ingrepen, schaal, situatie en effectparameters. SMART/MOVE en DEMNAT zijn beide ecologische voorspellingsmodellen die geschikt zijn voor het maken van effectberekeningen voor deels dezelfde (hydrologische) ingrepen. Beide modellen gebruiken hiervoor in grote lijnen dezelfde geografische en hydrologische invoergegevens en beschouwen daarbij vergelijkbare procesketens. Ongeacht deze overlap zijn er in verschillende modelleringsstappen aanzienlijke verschillen tussen de gebruikte modelconcepten en verkregen (deel)uitkomsten geconstateerd. Daarbij zijn knelpunten van de toegepaste modelconcepten beschreven naast de oorzaken van de geconstateerde verschillen in de modeluitkomsten. Veel van de geconstateerde modelverschillen blijken veroorzaakt te zijn door hetzij minder realistische (soms leidend tot interne inconsistentie) ofwel minder goed onderbouwde modelaannamen. Acties ten behoeve van verbetering van de onderbouwing van deze modelaannamen zullen resulteren in verbetering van zowel de interne modelconsistentie als de onderlinge consistentie tussen de modellijnen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl

( 1997-09-30 )