Rapport in het kort
De in dit rapport beschreven studie vormt een onderdeel
van het onderzoek naar de ontwikkeling van een sublethale toxiciteitstoets
met regenwormen, ter uitbreiding van de bestaande richtlijnen voor acuut
toxiciteitsonderzoek. In het eerste experiment met cadmium bedroeg de LC-50
(12 weken) 340 mg Cd/kg droge grond ; de EC-50-waarden voor het effect op
groei en geslachtelijke ontwikkeling bedroegen respectievelijk 96 en 108
Cd/kg droge grond. In het tweede cadmiumexperiment bedroegen EC-50 en NOEC
voor het effect op de groei respectievelijk 33 en 18 mg Cd/kg droge grond,
en voor het effect op de geslachtelijke ontwikkeling respectievelijk 27 en <
10 mg Cd/kg droge grond. In het experiment met koper waren groei en
ontwikkeling van de juveniele wormen bij 10 en 8 mg Cu/kg droge grond
gestimuleerd. De NOEC bedroeg 56 mg Cu/kg droge grond. Geconcludeerd wordt
dat groei een minder geschikte toetsparameter is voor standaard
toxiciteitsonderzoek. Enerzijds zijn er aanwijzingen dat groei minder
gevoelig is dan reproduktie, anderzijds is het bepalen van effecten op de
groei bijzonder arbeidsintensief.