|   print

[  ]
 
Bleeker A ; Jaarsveld H van ; Duyzer J

44 p in Dutch   1998

Toon Nederlands

English Abstract
In this report a comparison was made between measured and calculated concentrations of ammonia. The measurements were performed by means of passive samplers. At 184 locations in three so-called ROM areas (southeast Friesland, the Gelder Valley and northeast Brabant) the measurements were performed in the period of February 1996 to January 1997. The OPS model was used along with emissions of different sources for calculating the concentrations. The emissions used differ from each other as far as the study area, the resolution and the underlying level of aggregation are concerned. The measured concentrations are 2 times higher than the calculated concentrations. This underestimation is about equal for all three study areas. Taking into account the uncertainty ranges in the calculations it can be stated that the calculations can account for a maximum of 60 to 65% of the measured concentrations. Based on comparative measurement studies it is unlikely that the difference between measured and calculated concentrations can be explained by a overestimation of the measured concentrations. If the remaining difference is to be explained by adjusting the emission levels in the mentioned areas, the present emissions have to be increased by 50 to 70%. The comparison of the measurements with the model calculations showed that the OPS model is capable of giving a good spatial representation of the measured concentrations when measurements and calculations were averaged per square 5x5 km. Based on emissions with a resolution of 5x5 km, about 80% of the spatial variation can be explained in this way. Within the 5x5 km squares large variations (up to a factor 10) of the depositions occur. Mainly stable and storage emission are responsible for this variations, because of the high contribution of these emissions to the total emission. For calculating concentrations and depositions on a ecosystem level emissions with more detail (e.g. 500x500 m and individual stable and storage emissions as a point source) will lead to more realistic emissions.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
In dit rapport is een vergelijking gemaakt tussen berekende en gemeten concentraties van ammoniak, waarbij voor de gemeten concentraties de passieve monsternemingsmethode is toegepast. Op 184 locaties in drie ROM gebieden (Zuid-Oost Friesland, de Gelderse Vallei en Noord-Oost Brabant) zijn ammoniak concentratiemetingen verricht in de periode van februari 1996 tot en met januari 1997. Voor de berekening van de concentraties is gebruik gemaakt van het OPS-model en emissies afkomstig van verschillende bronnen. De gebruikte emissies verschillen van elkaar wat betreft het beschouwde gebied, de resolutie en het onderliggende aggregatieniveau. De gemeten concentraties zijn een factor 2 hoger dan de berekende concentraties. De onderschatting van de metingen is voor alle drie de studiegebieden ongeveer even groot. Rekening houdend met de onzekerheidsmarges in de berekeningen kan gesteld worden dat de berekeningen maximaal 60 a 65% van de gemeten concentraties kunnen verklaren. Op basis van vergelijkende meetstudies is het uitermate onwaarschijnlijk dat het verschil tussen gemeten en berekende concentratie verklaard kan worden door een overschatting van de gemeten concentraties. Indien men het resterende verschil, in de genoemde gebieden, wil verklaren door verandering van de emissieniveaus, zullen de huidige emissies met 50 a 70% verhoogd moeten worden. De vergelijking van de metingen met de modelberekeningen laat zien dat het OPS-model in staat is de ruimtelijke variatie in de gemeten concentraties goed weer te geven, wanneer zowel metingen als berekeningen worden gemiddeld per 5x5 km gridcel. Op basis van emissies met een resolutie van 5x5 km kan ongeveer 80% van de ruimtelijke variatie op 5x5 km schaal worden verklaard. Binnen een 5x5 km grid komen echter grote ruimtelijke variaties van concentratie- en depositiewaarden voor (tot een factor 10). Voor berekeningen van concentraties en deposities op ecosysteemniveau leveren emissiegegevens met een hoger ruimtelijk detail (bijv. 500x500 m en individuele stal- en opslagemissies als puntbron) realistischer schattingen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl

( 1998-03-31 )