English Abstract In this Report the results of an acceptance research
for 17 new ETL SX200 Black Smoke monitors is presented. The new monitors
are compared with the LML method EEL43. The new monitor is an automated
instrument, serving to replace present manual LML monitors. It is more
advanced and more stable than the LML method that needed a lot of
maintenance. The new monitors are measuring more or less equal
concentrations with the LML method. The average difference between the new
method and the LML method is 1.4 micro g/m3. The SX200 produces lower
concentrations than the LML method. The standard deviation between
identical co-located automated monitors is circa 0.5 micro g/m3, well below
the LML requirement of 1 micro g/m3. The main reason for the difference
between both systems is the difference in flow. The flow from the LML
method usually is 5% higher. This has a direct influence on the
concentration. The LML method has a human factor included in the measuring
of the filters afterwards. This sometimes produces big differences.
Furthermore the precision of the SX200 is ten times better. Due to the
results of this research the monitors are accepted and installed in the
LML.
Rapport in het kort
De resultaten worden gepresenteerd van een acceptatie
onderzoek van 17 nieuwe ETL SX200 Black Smoke monitoren. De nieuwe
monitoren zijn vergeleken met de LML methode EEL43. De nieuwe monitor is
een geautomatiseerde en stabielere uitvoering van de LML methode. De LML
methode had nog veel onderhoud nodig. De nieuwe monitoren blijken de LML
methode goed te volgen. Het gemiddelde verschil tussen de nieuwe methode en
de LML methode is ongeveer 1.4 microg/m3 waarbij de SX200 lagere
concentraties geeft dan de LML methode. De verklaring voor het verschil
tussen beide methoden is voornamelijk te vinden in flow verschillen. De LML
flow in het onderzoek is circa 5% hoger dan de SX200 flow. Hierdoor is de
concentratie ook 5% hoger. De gemiddelde concentratie is 12 microg/m3. Er
is zeker 0.6 microg/m3 te verklaren door flowverschillen. Daarnaast is uit
de directe vergelijking van de meetkoppen een verschil van 0.2 microg/m3
gevonden. Verder is de precisie van de SX200 tien keer beter dan die van de
oude LML methode. Hierdoor is ook een verschil te verklaren van enkele
tienden microg/m3. Daarnaast lijkt de vaststelling van de LML waarde niet
altijd goed te gebeuren en in deze gevallen vaak te hoog te worden
vastgesteld. Dit komt onder andere door de persoonsgebonden wijze van
meten. De monitoren blijken ten opzichte van elkaar een standaard deviatie
te vertonen van 0.5 microg/m3. Aangezien de LML methode een resolutie
heeft van 1 microg/m3 voldoen de nieuwe monitoren in dat opzicht ruimschoots
aan de eis. De SX200 monitoren blijken stabieler te meten en menselijke
fouten worden tot een minimum beperkt.