English Abstract During the negotiations on the Kyoto Protocol, Brazil
proposed a methodology to link the relative contribution of Annex-I Parties
to emission reductions with the relative contributions of Parties to the
global-mean temperature increase. The proposal was not adopted during the
negotiations,but reffered to the Subsidiary Body for Scientific and
Technological Advice for consideration of its methodological aspects. In
this context we analyze the impact of model uncertainties and methodological
choices on the regionally attributed global-mean temperature increase. A
climate assessment model was developed, which calculates changes in
greenhouse gas concentrations, global-mean temperture and sea-level rise
attributable to individual regions. The analysis shows the impact of the
different choises in methodological aspects to be as important as the impact
of model uncertainties on a region's contribution to present and future
global temperature increase. Choices may be the inclusion of the
anthropogenic non-CO2 greenhouse gas emissions and/or the CO2 emissions
associated with land-use changes. When responsibility to global temperature
change is attributed to all emitting parties, the impacts of modeling
uncertainties and methodological choices are considerable. However, if
relative contributions are calculated only within the group of Annex-I
contries, the results are remarkably insensitive to the uncertainty aspects
considered here.
Rapport in het kort
Gedurende de onderhandelingen over het Kyoto Protocol,
werd door Brazilie het zogenaamde Braziliaanse voorstel ingediend. Dit
voorstel omvat o.a. een methodiek om de relatieve bijdrage van de
geindustrialiseerde landen (Annex I) aan de emissiereducties te baseren op
hun relatieve bijdrage aan de mondiaal gemiddelde temperatuurstijging die
inmiddels is opgetreden. Hoewel het Braziliaanse voorstel niet werd
opgenomen in het Kyoto Protocol, besloot de Conferentie van Partijen bij het
klimaatverdrag (COP3) in Kyoto het voorstel ddoor te verwijzen naar SBSTA
('Subsidiary Body on Scientific and Technical Advice') van de UNFCCC
('United Nations Framework Convention on Climate Change') om daar de
wetenschappelijke en methodologische aspecten van het voorstel nader te
bestuderen. In dit rapport presenteren we een analyse van het effect van
modelonzekerheden en methodologische aspecten op de individuele regionale
bijdrage aan de mondiaal gemiddelde temperatuurstijging. Voor dit doeleinde
is het klimaatmodel meta-IMAGE 2.1 gebruikt. Meta-IMAGE berekent de
regionale bijdrage aan de klimaatsindicatoren in de oorzaak-effecten keten
van het klimaatprobleem, i.e. de antropogene CO2-emissies, de stijging van
de atmosferische CO2-concentratie, en de mondiale temperatuurstijging en
zeespeigelstijging. De analyse toont aan dat het effect van
modelonzekerheden in dezelfde orde van grootte ligt als het effect van
methodologische aspecten op de modeluitkomsten. Methodologische keuzes zijn
onder andere het meenemen van de antropogene emissies van alle
broeikasgassen en/of de emissies ten gevolge van landgebruikveranderingen.
Een mondiale toepassing van het Braziliaanse voorstel, i.e. het gebruik van
de bijdrage aan mondiale temperatuurstijging als criterium voor
lastenverdeling, impliceert een groot effect van modelonzekerheden en
methodologische keuzes op de regionale bijdrage aan de mondiale gemiddelde
temperatuurstijging. Een soortgelijke berekening van de regionale bijdragen
binnen de Annex I groep, blijkt daarentegen veel minder gevoelig te zijn
voor deze modelonzekerheden en methodologische aspecten.