|   print

[  ]
 
Elzen MGJ den , Schaeffer M

41 p in Dutch   2000

download pdf (519Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
During the negotiations on the Kyoto Protocol, Brazil proposed a methodology to link the relative contribution of Annex-I Parties to emission reductions with the relative contributions of Parties to the global-mean temperature increase. The proposal was not adopted during the negotiations,but reffered to the Subsidiary Body for Scientific and Technological Advice for consideration of its methodological aspects. In this context we analyze the impact of model uncertainties and methodological choices on the regionally attributed global-mean temperature increase. A climate assessment model was developed, which calculates changes in greenhouse gas concentrations, global-mean temperture and sea-level rise attributable to individual regions. The analysis shows the impact of the different choises in methodological aspects to be as important as the impact of model uncertainties on a region's contribution to present and future global temperature increase. Choices may be the inclusion of the anthropogenic non-CO2 greenhouse gas emissions and/or the CO2 emissions associated with land-use changes. When responsibility to global temperature change is attributed to all emitting parties, the impacts of modeling uncertainties and methodological choices are considerable. However, if relative contributions are calculated only within the group of Annex-I contries, the results are remarkably insensitive to the uncertainty aspects considered here.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Gedurende de onderhandelingen over het Kyoto Protocol, werd door Brazilie het zogenaamde Braziliaanse voorstel ingediend. Dit voorstel omvat o.a. een methodiek om de relatieve bijdrage van de geindustrialiseerde landen (Annex I) aan de emissiereducties te baseren op hun relatieve bijdrage aan de mondiaal gemiddelde temperatuurstijging die inmiddels is opgetreden. Hoewel het Braziliaanse voorstel niet werd opgenomen in het Kyoto Protocol, besloot de Conferentie van Partijen bij het klimaatverdrag (COP3) in Kyoto het voorstel ddoor te verwijzen naar SBSTA ('Subsidiary Body on Scientific and Technical Advice') van de UNFCCC ('United Nations Framework Convention on Climate Change') om daar de wetenschappelijke en methodologische aspecten van het voorstel nader te bestuderen. In dit rapport presenteren we een analyse van het effect van modelonzekerheden en methodologische aspecten op de individuele regionale bijdrage aan de mondiaal gemiddelde temperatuurstijging. Voor dit doeleinde is het klimaatmodel meta-IMAGE 2.1 gebruikt. Meta-IMAGE berekent de regionale bijdrage aan de klimaatsindicatoren in de oorzaak-effecten keten van het klimaatprobleem, i.e. de antropogene CO2-emissies, de stijging van de atmosferische CO2-concentratie, en de mondiale temperatuurstijging en zeespeigelstijging. De analyse toont aan dat het effect van modelonzekerheden in dezelfde orde van grootte ligt als het effect van methodologische aspecten op de modeluitkomsten. Methodologische keuzes zijn onder andere het meenemen van de antropogene emissies van alle broeikasgassen en/of de emissies ten gevolge van landgebruikveranderingen. Een mondiale toepassing van het Braziliaanse voorstel, i.e. het gebruik van de bijdrage aan mondiale temperatuurstijging als criterium voor lastenverdeling, impliceert een groot effect van modelonzekerheden en methodologische keuzes op de regionale bijdrage aan de mondiale gemiddelde temperatuurstijging. Een soortgelijke berekening van de regionale bijdragen binnen de Annex I groep, blijkt daarentegen veel minder gevoelig te zijn voor deze modelonzekerheden en methodologische aspecten.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl

( 2000-10-30 )