Rapport in het kort
Onderzocht werden 54 monsters percolatiewater, 22
monsters grond uit kolommen, 16 monsters grond uit biodegradatieproeven en
18 monsters water uit adsorptieproeven. Alle monsters werden onderzocht op
trifenyl-, difenyl- en monofenyltinverbindingen volgens een nieuwe
analysemethode gebaseerd op een derivatisering met methylmagnesiumchloride
en bepaling m.b.v. gaschromatografie met vlamfotometrische detectie.
Volgens deze methode kunnen ook de gedefenyleerde metabolieten van fentin
bepaald worden, hetgeen tot nu toe niet separaat mogelijk was. De
bepalingsgrenzen van de methode zijn 0,01-0,02 mug/l voor watermonsters en
0,0005 mg/kg voor de grondmonsters. De opbrengst van de derivatisering
bedraagt gemiddeld 86% (s=3%, n=11). De recovery voor water bedraagt
gemiddeld 83% (s=9%, n=12) en voor grond gemiddeld 80% (s=7%, n=4). De
evaluatie van de gevonden gehaltes zal worden verzorgd door het Laboratorium
voor Bodem- en Grondwateronderzoek.