Rapport in het kort
Dit onderzoek is opgezet met als hoofddoel de
toelatingsbeoordeling van bestrijdingsmiddelen ten aanzien van
grondwatercontaminatie te testen onder veldomstandigheden. Hiertoe is
gedurende ruim twee jaar achtmaal het bovenste grondwater onder
landbouwpercelen met kwetsbare bodemtypen onderzocht op residuen van 16
bestrijdingsmiddelen. Residuen van 1,3-dichloorpropeen, aldicarb,
ethoprofos, dinoseb, metamitron, atrazin, metolachlooor, maneb, zineb en
mancozeb blijken in het grondwater aanwezig. Deze metingen zijn verricht
onder percelen met akkerbouw (gooreerdgrond), maisteelt (gooreerdgrond) en
bloembollenteelt (kalkrijke vlakvaaggrond). Alle aangetoonde stoffen zijn
meerdere malen boven de norm van 0,1 mu/l voor "bestrijdingsmiddelen in
drinkwater" aangetroffen. Op de onderzochte locaties bestaan duidelijke
aanwijzingen dat 1,3-dichloorpropeen in het grondwater wordt afgebroken, dat
aldicarb in het grondwater persistent is en dat dinoseb slechts gedeeltelijk
in het grondwater wordt afgebroken. In waterwingebieden zijn maneb, zineb,
mancozeb, dinoseb, ethoprofos en metamitron toegelaten en is atrazin onlangs
verboden.