Rapport in het kort
De doorlatendheid van geologische formaties is een van
de belangrijkste invoer parameters van transport modellen, welke worden
gebruikt voor veiligheidsstudies in het kader van de opberging van
radioactief afval. De doorlatendheid kan door middel van put proeven in het
veld bepaald worden. Aansluitend op een bureau studie, waarin verschillende
huidige putproefmethoden werden geinventariseerd, werd een onderzoek opgezet
om de bruikbaarheid van verschillende putproefmethoden in waterhoudende
lagen met een geringe doorlatendheid te testen. Drie bestaande putten
werden geselecteerd voor het uitvoeren van het onderzoek. Alle drie
bevatten filters in het Oligocene Zand van Berg. De resultaten van de
proeven van een put bij Reusel (N.B.) zijn in dit rapport opgenomen. Twee
verschillende putproefmethoden zijn uitgeprobeerd in deze put: een 18 1/4
uur durende pompproef met een pneumatische pomp en kortdurende "slug
testen". Het d.m.v. de pompproef bepaalde doorlaatvermogen bedroeg 0,18
m2/dag. De waarden, bepaald d.m.v. op verschillende wijzen uitgevoerde
slug testen varieerden tussen 0,10 en 0,15 m2/dag. Daar er slechts een
gering verschil bestaat tussen de resultaten van beide methoden kan, gezien
de besparing in kosten en tijd, een voorkeur voor de slugtest methoden
worden gegeven in voor zover het metingen in het onderzochte type sediment
betreft.