English Abstract The presence of polycyclic aromatic hydrocarbons (PAH),
and then especially the PAH indicator benzo[a]pyrene (B[a]P), in air in the
Netherlands has been investigated. Using measurement data, a limited
supplemental monitoring effort and the results of modelling calculations, it
has been possible to obtain a realistic picture of air quality in the
Netherlands with respect to these substances. The background level of B[a]P
is estimated at 0.05 - 0.15 ng m-3 on a yearly average. Increased PAH and
B[a]P concentrations are expected in the vicinity of a number of industrial
sources and in urban surroundings. B[a]P concentrations near the Hoogovens
(Steelworks) measure 0.2 to 0.5 ng m-3, depending on their position in
relation to the source complex. The urban background level comes to 0.2 to
0.4 ng m-3; on roads yearly averages of up to 0.7 ng m-3 can occur.
Model calculations show results in streets of ca. 20 km in length in which
the limit value of 1 ng m-3 is exceeded. This is not confirmed by
measurement. Further research will be needed to show the cause of the
apparent discrepancy.
Rapport in het kort
Het voorkomen van polycylische aromatische
koolwaterstoffen (PAK) en in het bijzonder van benzo[a]pyreen, in lucht de
Nederland is onderzocht. Op basis van bestaande meetgegevens, een beperkte
meetinspanning en de resultaten van modelberekeningen is het mogelijk
gebleken om een realistisch beeld te krijgen van de luchtkwaliteit in
Nederland voor deze stoffen. Het achtergrondniveau wordt geschat op
0,05-0,15 ng m-3 als jaargemiddelde. Verhoogde PAK en B[a]P concentraties
worden verwacht in de nabijheid van een aantal industriele bronnen en in de
stedelijke omgeving. B[a]P concentraties in de buurt van de Hoogovens
bedragen 0,2 tot 0,5 ng m-3, afhankelijk van de plaats ten opzichte van het
bronnencomplex. Het stedelijke achtergrondniveau is 0,2 tot 0,4 ng m-3; in
straten kunnen jaargemiddelden tot 0,7 ng m-3 voorkomen. Modelberekeningen
laten zien dat in straten over een lengte van 20 km overschrijding van de
norm van 1 ng B[a]P m-3 optreedt. Dit wordt niet door meetresultaten
bevestigd. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen wat de oorzaak van deze
discrepantie is.