Rapport in het kort
Bij een moedwillige verontreiniging van het drinkwater
met chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN)-agentia is een
grondige reiniging van het water, de installaties en leidingen noodzakelijk.
Op basis van literatuurgegevens is een verkenning opgesteld van de
toepasbaarheid van in de reguliere drinkwaterzuivering gebruikelijke
technieken voor een groot aantal CBNR-agentia. Er is geen universele in de
praktijk bewezen techniek voor de behandeling van alle mogelijke agentia.
Omgekeerde osmose wordt veel genoemd in de literatuur en geavanceerde
oxidatie lijkt veelbelovend, maar praktijkgericht onderzoek is nog beperkt.
Aan de hand van enkele stofeigenschappen is een beslismodel ontwikkeld voor
te kiezen behandelings-technieken. Van 20 stoffen kwam in circa de helft
van de gevallen de keuze van het model goed overeen met de literatuur. Het
model kan verder worden verbeterd door onderzoek naar zogenaamde
Quantitative Structure Activity Relationships (QSAR's), waarmee het verband
tussen stofeigenschappen en zuiveringsefficientie wordt beschreven.
Leidingen en installaties kunnen worden gereinigd door gebruik te maken van
methoden en middelen die bekend zijn bij de decontaminatie van gebouwen en
oppervlakken. Onderzoek naar het effect van leidingmateriaal op de
aanhechting van agentia en de onthechting door decontaminatiemiddelen is nog
maar sinds enkele jaren op gang gekomen. Aanbevolen wordt dit onderzoek met
kracht voort te zetten, bij voorkeur in een gesloten leidingencircuit. Het
behandelde water en het water met de decontaminatievloeistof dienen op een
milieuverantwoorde wijze verder te worden verwerkt; de meeste chemische
agentia worden in een rioolwaterzuiveringsinstallatie slecht verwijderd. Op
basis van het onderhavige rapport kan een praktische leidraad voor
decontaminatie ten behoeve van waterbedrijven worden
ontwikkeld.