Rapport in het kort
Er is een proef uitgevoerd naar het effect van het
recirculeren van percolatiewater van een vuilstortplaats. Hierbij zijn op
een stortterrein 2 proefvakken van huishoudelijk afval (hoogte 3 m)
aangelegd, waarvan 1 vak, gedurende 1 jaar werd bevloeid met 2 m3/m2
percolatiewater afkomstig van een ander deel van het stortterrein. Beide
velden stonden bloot aan de natuurlijke neerslag. Na circa 1 jaar bevond
het "gerecirculeerde" vak zich in de methanogene fase, terwijl dit bij het
andere vak na ruim twee jaar nog niet het geval was. Hoewel de gedoseerde
hoeveelheid percolatiewater ca. 2 m3/m2 bedroeg, was te constateren dat er
water zijdelings uittrad met name in het bovenste deel van het stortlichaam
en tot oppervlakkige afvoer leidde. Op grond van berekeningen kon slechts
de helft geinfiltreerd zijn. Het toevoeren van water leidde tot een
verhoging van de vetzuurproduktiesnelheid en door de beperkte
bergingscapaciteit worden deze vetzuren ook weer afgevoerd (uitgeloogd) met
het gedoseerde water. Als gevolg hiervan gaat de residuele organische stof
in het stort dermate langzaam verzuren, dat vetzuurproduktie en
vetzuurconsumptie met elkaar in evenwicht komen.