Rapport in het kort
Nagegaan is of het drogen van zuiveringsslib op
droogbedden onder bepaalde geohydrologische omstandigheden kan leiden tot
verontreiniging van de bodem. Op elk van de droogbedcomplexen zijn monsters
genomen van het slib dat in de bedden aanwezig was, van het drainagewater,
van de bodemlaag direct onder de drainagelaag van het droogbed, en van het
freatisch grondwater ter plaatse van het droogbed. Ter referentie zijn
bovenstrooms van de droogbedden (de kant waar de grondwaterstroming vandaan
komt) eveneens grond- en frondwatermonsters genomen en geanalyseerd. Op
basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat bij de onderzochte
droogbedden ten tijde van het onderzoek geen sprake was van verontreiniging
van bodem en/of grondwater onder het droogbed.