English Abstract In order to reuse contaminated subbase material from a
road in Limburg, a civil engineering and environmental investigation was
conducted. The aim of this investigation program was to determine which
additive mixed with the sampled subbase material produces satisfactory civil
engineering and environmental results. Specimen were made from
representative samples of this material together with different percentages
of cement (4-7-10 and 12%), 20% of geosta, this being a mixture of 60%
cement and 40% of geosta-E, which was supposed to be a promising
immobilisation agent and finally a mixture of 3% of cement and 3% of bitumen
emulsion (EMC). The civil engineering pre-investigation showed that
specimen made with at least 7% of cement meet the required compressive
strength of 5 N/mm2 after 28 days of curing. The specimen made with 20% of
geosta did not meet the required compressive strength. Specimen made with
7% and 12% of cement, 20% of geosta and EMC were subjected to an
environmental investigation which specifically examined the leaching
behaviour of arsenic, copper, lead and zinc and the composition of mineral
oil and polycyclo aromatic hydrocarbons (PAH's). This environmental
investigation showed that the specimen with cement only meet the norms of
category 1 as stipulated in the Dutch General Administrative Order on
Building Materials. The others meet the norms of category 2. The overall
conclusion of this investigation is that the stabilisation of the sampled
contaminated subbase with 7% of cement satisfactorially meets civil
engineering and environmental requirements.
Rapport in het kort
Op initiatief van BV Aannemingsbedrijf NBM is in
november 1991 een civieltechnisch en milieuhygienisch laboratoriumonderzoek
gestart naar de mogelijkheden om in depot liggend verontreinigd
wegfunderingsmateriaal te immobiliseren of te stabiliseren. Het doel
hiervan was om een bijdrage te leveren aan een verantwoorde beslissing voor
het hergebruik van het verontreinigde funderingsmateriaal als wegfundering.
Voor de coordinatie van de verschillende aspecten bij het onderzoek werd een
werkgroep samengesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van Kansai
Engineering, RIVM en NBM. Voor het immobiliseren of stabiliseren werden,
mede ter onderlinge vergelijking, verschillende percentages (4, 7, 10 en
12%) cement, 20% geosta-E mix en tenslotte een mengsel van 3% cement en 3%
emulsie (in het rapport verder aangeduid met 3/3% EMC) gebruikt als
bindmiddel. Het geosta werd gekozen vanwege vermeende sterk immobiliserende
eigenschappen. De conclusie uit het civieltechnische deel van het onderzoek
is dat: Toepassing van tenminste 7% cement voldoende druksterkte geeft aan
de uit het verontreinigde materiaal vervaardigde proefstukken. De
conclusies uit het milieuhygienische deel van het onderzoek zijn dat: 1.
zowel op basis van de organische samenstelling als het anorganisch
uitlooggedrag van de met 7% cement en 12% cement uit het verontreinigde
materiaal vervaardigde proefstukken hergebruik mogelijk is binnen categorie
1 van het (voorlopige) Bouwstoffenbesluit. De met geosta en EMC
vervaardigde proefstukken voldoen aan eisen voor categorie 2. 2. de
granulaten (afvalstadium van de toepassing) uit de hiervoor genoemde
stabilisaten met 7% cement en 12% cement nuttig toepasbaar zijn binnen het
kader van categorie 2 van het (voorlopige) Bouwstoffenbesluit. De
eindconclusie uit het laboratoriumonderzoek is dat ten behoeve van
hergebruik van het verontreinigde funderingsmateriaal als nieuwe
wegfundering stabilisatie met 7% cement civieltechnisch en milieuhygienisch
verantwoord is.