English Abstract The effectiveness of three pricing policy options in
the Netherlands for reducing CO2 emissions from passenger cars was
determined in an investigation carried out jointly by the RIVM and the
environmental consultant agency, Muconsult. The first option,
differentiation in the purchase tax on new cars, will allow owners of new,
relatively fuel-efficient cars (in relation to size) a rebate in the
purchase tax. However, owners of new cars which are in relation to their
seize not fuel-efficient will be confronted with a surcharge on the purchase
tax. Three different levels of differentiation are taken into
consideration. The second option is to have the yearly vehicle tax based on
fuel use instead of weight of the vehicle. The third option will provide a
premium for owners of new cars which will have a green energy label. Two
premium levels are taken into account. The main conclusion of this study
is: the purchase tax and the premium options will result in CO2 emission
reductions of 0.1 to 1.5% compared to the passenger car emissions in 2010
and 2020 without the measures proposed. The yearly tax option based on fuel
use will have no effect.
Rapport in het kort
Om de aankoop van zuinige auto's te stimuleren kondigde
het kabinet in de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid aan de belasting op
personenauto's en motorrijwielen (BPM) te gaan differentieren naar de
CO2-uitstoot van personenauto's. In reactie op deze nota drongen de
organisaties RAI en BOVAG in een brief aan de minister van VROM aan op
aanvullend onderzoek naar de effectiviteit van deze maatregel en naar de
effectiviteit van alternatieve maatregelen. Bij de behandeling van de
Uitvoeringsnota Klimaatbeleid in de Tweede Kamer heeft de minister van VROM
op verzoek van de kamer ingestemd met zo'n aanvullend onderzoek. Deze
studie beschrijft de resultaten van dit aanvullend onderzoek. Er zijn in
deze studie drie alternatieve prijsmaatregelen bestudeerd: 1) Differentiatie
van de BPM. De maatregel bestaat uit een generieke verlaging van de BPM met
een voor alle auto's gelijk bedrag, en een gelijktijdige invoering van een
CO2-toeslag op nieuw verkochte auto's. Er zijn drie heffingsvarianten
doorgerekend: van een relatief lage heffing (BPM1) tot een relatief hoge
(BPM3). 2) Omzetting van de grondslag van de motorrijtuigenbelasting (MRB)
van gewicht naar brandstofverbruik. 3) Energiepremies. De maatregel
bestaat uit het verstrekken van een energiepremie aan kopers van een
relatief 'groene' auto. Er zijn twee premievarianten doorgerekend: een
relatief lage (Premie1) en een relatief hoge (Premie2). De hoofdconclusie
is dat de voorgestelde energiepremies en de BPM-varianten leiden tot
CO2-emissiereducties bij personenauto's in de orde van 0,1 tot 1,5% ten
opzichte van de emissie-niveaus van personenauto's in 2010 en 2020 zonder
deze maatregelen. De voorgestelde MRB-maatregel leidt nauwelijks tot
CO2-emissiereductie-effecten.