English Abstract This report presents estimated levels of emissions over
the period 1997 - 2030 from Dutch agriculture responding to the latest
policy proposals to abate the manure problem. These emission estimates were
used as input for calculation of environmental quality developments. The
results were reported in the fifth National Environmental Outlook 2000-2030,
which was published in 2000 and served as the scientific basis for the
fourth National Environmental Policy Plan, developed by the Dutch government
and published in June 2001. This report describes the method used to
estimate farmers' response to the policy proposals, the subsequent impact on
animal numbers, manure production, manure application and regional
distribution and resulting emissions to soil (of nitrogen and phosphate) and
air (of ammonia). Starting in 2002 farmers may only raise animals when they
can guarantee the disposal of the expected manure production within the
boundaries set by the EU nitrate direc-tive. This can either be done by
having sufficient land at one's disposal or by fixing manure disposal
contracts with other land owners. The second corner-stone of the manure
policy is a set of national emission standards for nitrogen and phosphate,
accompanied by levies. Emissions (or losses) are established per farm on a
per hectare basis using a bookkeeping system, accounting for all commercial
input (except phosphate chemical fertilizers) and output of
nutrients.
Rapport in het kort
Voor de emissies van de Nederlandse lanbouw in de
periode 1997-2030 worden de schattingen gepresenteerd die worden verwacht
bij uitvoering van de meest recente voorstellen voor het mestbeleid. Deze
emissieschattingen zijn gebruikt als input voor berekeningen van
veranderingen in de milieukwaliteit. De resultaten zijn in 2000
gerapporteerd in de vijfde Nationale Milieuverkenning 2000-2030, welke weer
diende als input voor het vierde Nationale Milieubeleidsplan dat in juni
2001 werd gepubliceerd. Er wordt een methode bescreven die is gebruikt om
schattingen te maken van de manier waarop boeren zullen reageren op het
voorgestelde beleid en de gevolgen daarvan op de omvang van de veestapel, de
mestproductie, het gebruik van mest en de regionale verdeling ervan en de
daaruit resulterende emissies naar de bodem (van stikstof en fosfaat) en
naar de lucht (van ammoniak). Vanaf 2002 mogen veehouders alleen vee houden
voor zover kan worden aangetoond dat de verwachte mestproductie kan worden
afgezet binnen de gebruiksnormen uit de EU-nitraatrichtlijn. Daartoe moeten
veehouders zelf over voldoende grond beschikken of (aanvullend) contracten
afsluiten voor de afzet van mest. De tweede hoeksteen van het nieuwe
mestbeleid is een stelsel van nationale verliesnormen voor stikstof en
fosfaat, aangevuld met regulerende heffingen.