Rapport in het kort
Tot 1973 is door DSM een katalysator die o.a.
uraanantimoonoxide bevatte met proceswater geloosd in een bezinkvijver in
een voormalige bruinkoolgroeve. In 1979 was er sprake van een ernstige
grondwaterverontreiniging. In 1983 bleek dat de verspreiding in het
grondwater bepaald werd door een opbolling in de grondwaterspiegel aan de
noordwestzijde van de berging en de aanwezigheid van watervoerende
grindlagen. Uit een boring in de stort zelf bleek dat het waterpeil
fluctueerde en dat er een relatie tussen deze fluctuaties en de neerslag
bestond. De tot medio 1985 beschikbaar gekomen gegevens zijn in het
voorliggende rapport verwerkt. Hoewel in sommige putten de verontreiniging
afneemt is aan de zuidwestzijde een duidelijke toename geconstateerd. In de
door de stort heen voortgezette boring is in het grondwater antimoon
aangetroffen in concentraties van meer dan 40 microgram/l. De geologische
interpretatie van deze laatste boring wijst op de aanwezigheid van een met
zand gevulde geulvormige structuur, die midden onder de berging
doorloopt.