Rapport in het kort
In het Rotterdamse havengebied worden grote
hoeveelheden in meer of mindere mate verontreinigd slib afgezet die d.m.v.
baggeren worden ver wijderd. Het slib wordt op land of in zee gedumpt. Een
van de potentiele locaties op land is de zogeheten Put van Heenvliet. In
het kader van haar taak ten aanzien van de milieuwetgeving en een mogelijke
advisering aan de Minister van VROM inzake het gebruik van genoemde locatie
voor dumping van baggerspecie is door de RIMH/ZH aan het RIVM verzocht de
hydrologische con sequentie van een evenutele dumping bij een aantal
randvoorwaarden te geven. Voor het berekenen van de kwantitatieve en
kwalitatieve veranderingen bij die randvoorwaarden is het computerprogramma
INTERA gebruikt. Voorals nog werd volstaan met een 2-dimensionale
benadering. Uit de resultaten van de berekeningen volgt dat in de tijd
gezien een zeer langzame verslechtering van de grondwaterkwaliteit in de
omgeving zal optreden. Ten opzichte van de stofconcentraties in het slib
zal een aanzienlijke