English Abstract The Dutch population is exposed to ionising radiation
from various sources, both natural and man-made. This is a review of the
radiation exposure for members of the public from all sources for the year
2000. The average annual effective dose per capita is estimated at 2.5
mSv, which is almost the same value as in the previous review for 1988. In
the previous review the radiation dose was presented in effective dose
equivalent using the accompanying dose conversion coefficients. For a good
comparison the 1988 data were reanalysed using the improved knowledge for
the situation at that time and the current dose conversion coefficients.
This reanalysis revealed the same value, 2.4 mSv, for the total average
radiation exposure in 1988. Nevertheless, the underlying analysed exposure
due to specific sources showed quite a few differences. The main
differences between the average annual radiation exposure in the current
review and the reanalysed review for 1988 are ascribed to the increased
medical diagnostic exposure (+0.12 mSv) and increased radon exposure (+0.05
mSv). The radiation exposure from other sources remained the same or showed
a minor decrease (<0.03 mSv per source).At present, 75% of the total
exposure is ascribed to natural sources, although it should be noted here
that building materials are included in this category. Building materials
and radon exposure attribute 47% to the total average radiation dose. Other
natural sources are cosmic radiation, including exposure during aircraft
flights (11%), internal radiation from consumption of radioactivity in
foodstuffs (15%) and external radiation from the soil (2%). Medical
(diagnostic) uses of radiation account for 24% of the total exposure and is
by far the most important component of the man-made sources. About 1% is
ascribed to other man-made sources like fallout from nuclear weapon tests in
the early 1960s, the Chernobyl accident (1986) and emissions of
radionuclides from industries.Comparing the radiation dose of the
population in the Netherlands to that in surrounding countries, the total
radiation dose in the Netherlands appears to be the lowest, due to the
relatively low radon concentration indoors and the relatively low average
exposure from medical diagnostic procedures.
Rapport in het kort
De Nederlandse bevolking wordt blootgesteld aan
ioniserende straling door verschillende natuurlijke en antropogene bronnen.
Hier wordt een overzicht gegeven van de stralingsdoses voor leden van de
bevolking door alle bronnen voor het jaar 2000. De gemiddelde jaarlijkse
effectieve dosis per hoofd van de bevolking wordt geschat op 2,5 mSv,
hetgeen bijna dezelfde waarde is als geschat voor 1988. In de review voor
1988 is de dosis gepresenteerd als een effectief dosisequivalent, waarbij
gebruik is gemaakt van de toenmalige dosisconversiefactoren. Om een goede
vergelijking te maken met de gegevens uit 1988 zijn ze opnieuw geanalyseerd,
gebruikmakende van een betere kennis van de toenmalige situatie en de
huidige dosiscoefficienten. Deze herberekening gaf dezelfde waarde voor de
totale gemiddelde jaarlijkse blootstelling: 2,4 mSv. Echter, de
onderliggende geanalyseerde blootstelling ten gevolge van de specifieke
bronnen vertoont behoorlijke verschillen. De grootste verschillen tussen de
gemiddelde jaarlijkse blootstelling aan straling tussen het huidige
overzicht en dat van de herberekening voor 1988 betreffen de toegenomen
medische diagnostische blootstelling (+0,12 mSv) en de toegenomen
blootstelling aan radon (+0,05 mSv). De blootstelling aan straling ten
gevolge van de andere bronnen bleef of gelijk of vertoont een kleine afname
(<0,03 mSv per bron).Tegenwoordig wordt 75% van de totale blootstelling aan
straling toegeschreven aan natuurlijke bronnen, waarbij bouwmaterialen in
deze categorie meegenomen worden. Bouwmaterialen en blootstelling aan radon
dragen voor 47% bij aan de totale gemiddelde stralingsdosis. Andere
natuurlijke bronnen zijn kosmische straling, inclusief de extra
blootstelling aan kosmische straling in vliegtuigen (11%), interne
bestraling door consumptie van radioactiviteit in voedsel (15%) en externe
straling vanuit de bodem (2%). Medisch diagnostisch gebruik van straling
draagt voor 24% bij aan het totaal en levert veruit de grootste bijdrage aan
de stralingsbelasting door de antropogene bronnen. Ongeveer 1% wordt
toegeschreven aan andere antropogene bronnen als fall-out door nucleaire
wapenproeven in de beginjaren '60 van de vorige eeuw, het Tjernobyl-ongeval
van 1986 en radioactieve uitstoot door industriele activiteiten.In
vergelijking met de ons omringende landen is de stralingsdosis voor leden
van de bevolking in ons land het laagst. Dit komt voornamelijk door de
relatieve lage radonconcentratie in woningen en de relatief lage gemiddelde
stralingsbelasting door medisch diagnostisch onderzoek.