De hygiënerichtlijn voor sauna's en badinrichtingen is voor het laatst volledig herzien in 2015. Tussentijdse wijzigingen sinds de laatste herziening staan aangegeven in de Verantwoording.

De schoonmaakschema’s bij deze richtlijn kunt u hier downloaden als Word-document. Voor het maken van een checklist of rapport kunt u gebruik maken van de normenlijst.

Wijziging regelgeving

In de richtlijn wordt nog naar oude regelgeving verwezen. Sinds 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet van kracht. Het Bouwbesluit en het Besluit hygiëne en veiligheid van badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden)) zijn opgegaan in respectievelijk het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en Besluit activiteiten leefomgeving (Bal Besluit activiteiten leefomgeving (Besluit activiteiten leefomgeving)). Ook de Wet milieubeheer is opgegaan in de Omgevingswet.

De meeste regelgeving is (vrijwel) hetzelfde gebleven maar voor o.a. (zwem)baden is de regelgeving gewijzigd. Een belangrijke wijziging is dat er niet meer wordt gesproken over een (bad)inrichting maar over een activiteit. In hoofdstuk 15 van het Bal zijn er daarom in plaats van regels voor badinrichtingen en zwemgelegenheden nu regels voor badwaterbassins. Een badwaterbassin is een waterkerende constructie voor het vasthouden van water bedoeld voor het zwemmen of baden. Zie voor meer informatie de toelichting van Informatiepunt Leefomgeving.

Op een later moment wordt de richtlijn aangepast aan de nieuwe regelgeving.

1 Inleiding

In deze inleiding staat voor wie de richtlijn voor sauna’s en badinrichtingen is geschreven en wat het doel van de hygiëne-eisen is. Ook wordt er uitgelegd waarom hygiëne belangrijk is. Daarnaast vindt u een leeswijzer als ondersteuning bij het vinden van specifieke informatie.

Voor wie is deze hygiënerichtlijn?

Deze richtlijn is een hulpmiddel om de hygiëne in een sauna, badinrichting of hammam vorm te geven. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen openbare badinrichtingen die toegankelijk zijn voor iedereen, semi-openbare badinrichtingen in hotels, sauna’s of campings en medische baden die speciaal bestemd zijn voor patiënten van (psychiatrische) ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen en praktijken voor fysiotherapie. Al deze baden vallen ook onder de Wet Hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (WHVBZ) en het bijbehorende gelijknamige Besluit (BHVBZ).

Op termijn zal de Whvbz Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden) komen te vervallen en vallen badinrichtingen onder het Besluit Activiteiten Leefomgeving (BAL).

In de eerste plaats is deze richtlijn geschreven voor houders, managers en beheerders, omdat zij direct verantwoordelijk zijn voor een goede hygiëne binnen hun sauna of badinrichting. Als ondersteuning voor managers zijn kant-en-klare instructies opgenomen voor uitvoerend medewerkers.

Wat is het doel van deze richtlijn?

Deze richtlijn geeft een overzicht van de hygiëne-eisen waar sauna’s en badinrichtingen aan moeten voldoen. U vindt in dit document zowel richtlijnen over de bouw, inrichting en schoonmaak als richtlijnen die direct te maken hebben met de hygiënische uitvoering van handelingen zoals dierplaagbeheersing, legionellapreventie en de verwerking van huishoudelijk afval.

Het is de taak van de organisatie om het infectierisico zo klein mogelijk te maken. Een goed hygiënebeleid is hiervoor nodig.

Status van de richtlijn

De richtlijn voor sauna en badinrichtingen is een product van overeenstemming tussen betrokkenen uit de branche en deskundigen op het gebied van volksgezondheid. Hiermee krijgt de richtlijn de status van "professionele standaard".

Dat betekent dat de ondernemer, die actief is in de branche voor sauna en badinrichtingen, bij het voldoen aan de normen uit de richtlijn aannemelijk kan maken dat aan de verantwoordelijkheid op het gebied van hygiëne en infectiepreventie is voldaan.

Deze richtlijn als geheel is niet wettelijk aangewezen, maar dient als indicatie voor professioneel beleid wanneer daar een uitspraak over moet worden gedaan. Ook dient deze richtlijn als indicator in gevallen waarin autoriteiten op basis van de Wet publieke gezondheid een inschatting van eventuele risico's voor de volksgezondheid maken.

Het kan per gemeente verschillen of de richtlijn in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is opgenomen. Bekijk hoe het is geregeld in uw gemeente.

Hygiëne en ziekteverwekkers

Een goede hygiëne voorkomt de verspreiding van micro-organismen. Voorbeelden van micro-organismen zijn bacteriën, virussen en schimmels. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, in lichaamsvloeistoffen zoals bloed, wondvocht en sperma, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige kunnen ziekten veroorzaken.

Door contact tussen mensen kunnen deze ziekteverwekkers zich van de ene mens naar de andere verspreiden. Als ze zich vervolgens in het lichaam vermenigvuldigen, kan iemand ziek worden. Zulke ziekten noemen we infectieziekten.

Of een besmetting uitgroeit tot een infectie, heeft met verschillende zaken te maken:

  • de hoeveelheid ziekteverwekker waarmee iemand besmet is;
  • hoe gemakkelijk de ziekteverwekker mensen ziek maakt;
  • iemands lichamelijke conditie. De een wordt ziek, de ander voelt zich niet lekker en een derde heeft nergens last van.

Hoe verspreiden ziekteverwekkers zich in sauna of bad?

Ziekteverwekkers verspreiden zich op de volgende manieren:

  • via de handen;
  • door de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers of stof);
  • via voedsel en (zwem)water;
  • via handcontactpunten (sleutels, deurklinken en lichtknoppen);
  • via lichaamsvloeistoffen (bloed, ontlasting, braaksel, speeksel enzovoorts);
  • via voorwerpen (wc, banken en cabines);
  • via dieren (huisdieren en insecten).

In sauna’s en badinrichtingen zijn de omstandigheden voor ziekteverwekkers gunstig. Hierdoor kunnen de ziekteverwekkers groeien en zich verspreiden. Gunstige omstandigheden zijn bijvoorbeeld vochtige, warme ruimtes zoals bij sauna’s en badinrichtingen het geval is.

Hygiëne voorkomt ziekte

Infectierisico’s beperkt u in de eerste plaats door een goede hygiëne. Alle regels in deze richtlijn hebben hiermee te maken.

In de basis is hygiëne niet meer dan het volgende:

  • Breng wat vuil is niet in contact met wat schoon is. En andersom.
  • Maak schoon wat vuil is of gooi het weg.
  • Je kunt niet altijd aan de buitenkant beoordelen of iets vuil of schoon is.
  • Alles begint en eindigt met handhygiëne.

Leeswijzer

Elk hoofdstuk en elke paragraaf begint met een korte inleidende tekst. Hierin leest u waarom het onderwerp belangrijk is. Daarna volgt een opsomming van de hygiënenormen.

Hygiënenormen

  • De hygiënenormen staan in een gekleurd kader. Dit zijn de minimale eisen aan een goed hygiënebeleid. U mag hier alleen van afwijken als u een vergelijkbaar of beter alternatief toepast. Beargumenteer deze afwijking dan in uw hygiënebeleid. 

Tips

  • Tips herkent u aan de schuingedrukte tekst in een grijs kader. Deze punten zijn vrijblijvend. Maar als u de tips opvolgt, werkt u hygiënischer.

In hoofdstuk 8 vindt u schoonmaakschema’s en instructies voor uitvoerend medewerkers. 

2 Algemene hygiëne

In dit hoofdstuk vindt u algemene informatie over hygiënisch handelen. Specifieke informatie over schoonmaken en desinfecteren staat in hoofdstuk 3.

Voor een optimale hygiëne is het niet alleen belangrijk dat uw medewerkers weten hoe ze moeten werken, maar ook waarom ze dat moeten doen.

Hygiënenormen

  • Zorg dat uw medewerkers goed weten hoe infectieziekten worden overgebracht én wat ze hier tegen kunnen doen.

2.1 Persoonlijke hygiëne van medewerkers

In sauna’s en badinrichtingen hebben medewerkers en bezoekers in principe weinig contact met elkaar, met uitzondering van het contact dat plaatsvindt tijdens schoonheidsbehandelingen en massages. Ziekteverwekkers kunnen zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en gedeelde materialen. Een goede persoonlijke hygiëne verkleint het infectierisico. Hieronder vindt u de eisen aan de persoonlijke hygiëne van medewerkers; informatie over de hygiëne van bezoekers vindt u in hoofdstuk 6.

Algemene regels

Medewerkers moeten zorgen voor goede persoonlijke hygiëne. Dit houdt in dat medewerkers naast schone kleding, ook schone haren hebben en eventuele wondjes goed afdekken. Geef uw werknemers de volgende instructies:

Hygiënenormen

  • Draag uw haren kort, in een paardenstaart, opgestoken of in een schone, strakke hoofddoek.
  • Dek open wondjes af met een waterafstotende pleister.

Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via de handen. Daarom moeten de handen goed schoon te maken zijn. Kunstnagels, nagellak, braces en hand- en polssieraden (zoals ringen en horloges) belemmeren een goede handhygiëne.

Tips

  • Draag geen hand- en polssieraden, kunstnagels, braces e.d. bij het uitvoeren van risicovolle handelingen zoals bij de schoonmaak, beautybehandelingen en werkzaamheden met eten en drinken.
  • Geeft u massages of andere behandelingen waarbij u bezoekers aanraakt? Zorg voor goed verzorgde nagels. Knip nagels kort en draag bij voorkeur geen nagellak of kunstnagels.
  • Draagt u oorsieraden? Kies dan voor knopjes in plaats van grote oorbellen of ringetjes. Grote sieraden kunnen tijdens werkzaamheden ergens achter blijven haken of in contact komen met bezoekers.

Handhygiëne

Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. Er zijn twee manieren waarop u handhygiëne kunt toepassen. Door de handen te wassen met water en zeep of door de handen te desinfecteren met een handdesinfecterend middel.

Hygiënenormen

  • Was uw handen met water en vloeibare zeep als uw handen zichtbaar vuil zijn. Gebruik dan géén handdesinfecterend middel. 
    Door zichtbaar vuil vermindert de werking van handdesinfecterend middel.
  • Zijn uw handen niet zichtbaar vuil? Dan mag u kiezen of u uw handen wast óf desinfecteert.
    Voor goede handhygiëne is het voldoende als u alleen wast of desinfecteert. Doe het dus niet beide, direct na elkaar; uw huid droogt dan meer uit en beschadigt sneller.
  • Was of desinfecteer uw handen volgens de instructies in paragraaf 8.2.
  • Pas handhygiëne toe:
    • als ze zichtbaar vuil zijn (gebruik dan alleen zeep en water);
    • na een toiletbezoek;
    • voor en na het bereiden of serveren van eten;
    • voor het begin van de werkzaamheden en na pauzes;
    • voor en na schoonheidsbehandelingen;
    • voor en na wondverzorging;
    • na contact met lichaamsvocht zoals bloed, wondvocht, speeksel, braaksel, urine, ontlasting of sperma;
    • na schoonmaakwerkzaamheden;
    • na het uitrekken van handschoenen;
    • na hoesten, niezen of het snuiten van de neus.
      Dit is ook belangrijk als u een zakdoek hebt gebruikt. Ziekteverwekkers kunnen namelijk via de zakdoek op uw handen komen.
  • Gebruik alleen handdesinfecterende middelen die zijn toegelaten door het Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides).
    Zie paragraaf 3.2 en paragraaf 8.5.

Na het wassen of desinfecteren kunnen uw handen droog aanvoelen. U kunt dan een handcrème gebruiken.

Hygiënenormen

  • Gebruik handcrème bij voorkeur uit een persoonsgebonden tube. Is er een gezamenlijke pot crème? Neem de crème dan met een spatel uit de pot.
    Zo voorkomt u dat uw handen de crème besmetten met micro-organismen.

(Dienst)kleding en beschermende middelen voor medewerkers

Om het infectierisico te verkleinen, moeten medewerkers in sommige gevallen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. Voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn plastic schorten en handschoenen. Geef medewerkers de volgende instructies:

Hygiënenormen

  • Trek dagelijks schone (dienst)kleding aan. Trek ook schone kleding aan als de kleding zichtbaar vervuild is met lichaamsvloeistoffen.
  • Draag bovenkleding met korte mouwen of rol de mouwen op wanneer uw handen of kleding in aanraking kunnen komen met lichaamsvloeistoffen.
  • Draag beschermende kleding wanneer uw gewone kleding in contact kan komen met lichaamsvloeistoffen. Hierbij loopt u een verhoogd risico om met ziekteverwekkers besmet te raken.
    Bijvoorbeeld bij het schoonmaken van een oppervlak dat bevuild is met bloed, ontlasting of braaksel.

Tips

  • Zorg dat er een reservesetje (privé- of dienst)kleding aanwezig is.

Hygiënenormen

  • Draag handschoenen wanneer uw handen in aanraking kunnen komen met lichaamsvloeistoffen. Dit is bijvoorbeeld bij:
    • het sorteren van de vuile was;
    • het schoonmaken of desinfecteren van voorwerpen of oppervlakken waar lichaamsvloeistoffen op zitten;
    • wondverzorging.
  • Gebruik in bovenstaande gevallen alleen handschoenen:
    • die gemaakt zijn van poedervrije latex of nitril; o die voldoen aan de NEN Nederlandse norm (Nederlandse norm) normen EN 455 én EN 374. Deze normen moeten op de verpakking zichtbaar zijn;
    • uit een verpakking waarop een CE Conformité Européenne (Conformité Européenne)-markering staat (zie afbeelding);
      logo CE-markering
    • uit een verpakking waarop de naam en het adres van de producent staat. Als dit geen adres binnen de EU Europese Unie (Europese Unie) is, moet ook de naam en het adres van de EU-vertegenwoordiger vermeld zijn.
  • Heeft u een latexallergie type I of vermoedt u dat u allergisch bent? Gebruik dan nitril. Raadpleeg bij twijfel uw arts.
  • Raak géén deurknoppen, telefoons en andere apparaten en materialen aan wanneer u handschoenen draagt. Dit om besmetting via de handschoenen of van de omgeving te voorkomen.
  • Gebruik handschoenen eenmalig en verwissel deze per activiteit. Trek handschoenen na gebruik direct binnenstebuiten uit, zonder hierbij uw polsen aan te raken, en gooi ze weg.
  • Pas na het gebruik van handschoenen handhygiëne toe.

Schoonheidsbehandelingen

(Olie)massages, cosmetische handverzorging en buiksteen- of gezichtsbehandelingen moeten zorgvuldig plaatsvinden. Laat bezoekers persoonlijke benodigdheden zelf meenemen en zorg dat zij van te voren douchen.

Zorg dat volgende materialen te huur zijn:

  • een handdoek
  • badslippers
  • badjas.

In de code van de schoonheidsspecialist staat beschreven hoe u specifieke schoonheidsbehandelingen hygiënisch uitvoert. Let op: houd rekening met de volgende eisen voor behandelingen die niet in deze code staan omschreven, zoals scrub- en modderbehandelingen:

Hygiënenormen

  • Gebruik alleen schone materialen (handdoeken, scrubhandschoenen, modder) en leg deze van te voren klaar.
  • Gebruik modder en scrubhandschoenen eenmalig.

Tips

  • Werk volgens de code van de schoonheidsspecialist.

2.2 Infectiepreventie binnenlucht

Door te ventileren en regelmatig te luchten wordt overdracht van ziekteverwekkers die verspreid worden via de lucht verminderd. Een gezond en prettig binnenmilieu is om veel meer redenen belangrijk, zoals het voorkomen van geurhinder en beperken van allergenen. Zie voor adviezen over een gezond binnenmilieu de website GGD Leefomgeving of de GGD-richtlijnen voor Medische Milieukunde.

De hygiënenormen en tips in dit hoofdstuk zijn aanvullend op het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In het Bbl zijn onder meer eisen opgenomen over de hoeveelheid luchtverversing die minimaal met de ventilatievoorzieningen van een ruimte moet worden behaald, ook wel ‘ventilatiecapaciteit’ genoemd. De ventilatiecapaciteit betreft de hoeveelheid verse buitenlucht die aan een ruimte moet kunnen worden toegevoerd. Dit houdt in dat deze hoeveelheid in de praktijksituatie niet altijd hoeft te worden gerealiseerd. De capaciteit van de ventilatievoorziening moet zijn afgestemd op het aantal mensen dat gebruik kan maken van de ruimte. Mogelijk zijn er ook nog aanvullende eisen of richtlijnen voor uw sector, bijvoorbeeld in uw Arbocatalogus.

Deze paragraaf is bedoeld voor locaties waar de gebruiker/huurder van een ruimte de ventilatie zelf kan regelen door het openen van ramen/roosters of een knop. De hygiënenormen zijn echter ook van toepassing op gebouwen met een centraal luchtbehandelingssysteem, ook wel ‘heating, ventilation & airconditioning’ (HVAC)-installaties genoemd. Voor het uitvoeren van de normen wordt de verantwoordelijke voor het onderhoud en hygiëne van de gebouwvoorzieningen aangesproken. Bespreek onderstaande hygiënenormen en tips met de gebouwbeheerder, schoonmaakdienst, Arbocoördinator en/of andere partijen die betrokken zijn bij het binnenmilieu/-klimaat.

2.2.1 Ventileren en luchten

Ventileren is het verversen van de binnenlucht met buitenlucht. Dit kan op verschillende manieren praktisch worden uitgevoerd, zoals door ‘natuurlijke ventilatie’ (ventilatieroosters openhouden en/of ramen op een kier zetten; afhankelijk van de voorzieningen) of door ‘mechanische ventilatie’ (een systeem in het gebouw zorgt voor de luchtverversing en de hoeveelheid ventilatie is meestal in te stellen). Luchten is in een gebouw ramen, luiken of deuren zo tegen elkaar open zetten dat er een flinke luchtstroming of -circulatie door de ruimte ontstaat. Soms kan het daarbij nodig zijn om naast de ramen, luiken of deuren in de gevel of het dak ook de binnendeuren tussen afzonderlijke ruimten open te zetten.

Door te ventileren en te luchten kan het aantal ziekteverwekkers die zweven in de binnenlucht worden verminderd. Ook zorgt ventileren en luchten voor het afvoeren van vocht waardoor schimmelgroei kan worden beperkt. Luchten is ook nodig als de lucht niet fris ruikt. Dit kan door het korte tijd (ongeveer 10 à 15 minuten) openzetten van een of meerdere ramen en deuren in de ruimte. In ruimtes waar geen ramen zijn die open kunnen, kan ook het ventilatiesysteem op maximaal gezet worden als er geen mensen in de ruimte aanwezig zijn.

Ventileer altijd voldoende voor het aantal mensen dat aanwezig is in de ruimte. Bijvoorbeeld: als een kantoorruimte voor 4 personen omgebouwd wordt tot een vergaderruimte voor 10 personen, dan is het noodzakelijk om te bepalen of de ventilatie(capaciteit) voldoende is voor dit aantal mensen. Daarnaast verschilt de hoeveelheid benodigde ventilatie ook per activiteit die plaatsvindt (gebruiksfunctie). Bijvoorbeeld: wordt er gesport, is het een zorginstelling of betreft het een kantoorruimte?

Onder voldoende ventileren wordt verstaan dat de luchtverversing minimaal de waarde behaalt die is opgenomen in het Bbl (zie aansturingsartikel 4.121) of genoemd wordt in aanvullende richtlijnen/Arbovoorschriften, en dat deze ventilatievoorziening ook correct wordt gebruikt (maximaal gebruik ventilatiecapaciteit bij volledige bezetting). Maak een instructie hoe de ventilatievoorziening te gebruiken indien de ruimte gehuurd wordt of in bruikleen is en de natuurlijke ventilatie of mechanische ventilatiesystemen door de gebruiker van de ruimte zelf moeten worden aangezet.

Bij voorkeur wordt ook bij oude gebouwen gestreefd naar de minimale ventilatiecapaciteit voor ‘nieuwbouw’ (Bbl; aansturingsartikel 4.121). Om ook op de langere termijn voldoende ventilatie te garanderen is het bij nieuwbouw en renovatie aan te bevelen uit te gaan van een hogere ventilatiecapaciteit dan de minimale eisen uit het Bouwbesluit. Als waarde wordt minimaal 7 liter/seconde/persoon geadviseerd (NEN-EN 16798-1); de WHO adviseert 10 l/s/p.

Om te bepalen of er voldoende wordt geventileerd kan gebruik worden gemaakt van een CO2-meter. Een CO2-meter geeft een indicatie of er voldoende wordt geventileerd. Let op: het is belangrijk om de CO2-meter op de juiste plek te zetten voor een goede meting. Ook heeft de hoeveelheid personen in de ruimte invloed op de meting. Zie voor meer informatie over ventileren en CO2-meters: Ventileren zo gedaan!

Als ventilatieroosters niet worden schoongemaakt of het mechanische ventilatiesysteem niet wordt onderhouden, kan dit op termijn een negatief effect hebben op de hoeveelheid luchtverversing. Ook kan hierdoor na verloop van tijd meer geluid ontstaan waardoor een ventilatiesysteem dat door mensen in de ruimte zelf is te regelen in een lagere stand wordt gezet. Het is daarom van belang de ventilatievoorzieningen goed te onderhouden.

Onderstaande hygiënenormen zijn aanvullend op de geldende eisen uit het Bbl en eventueel aanwezige ventilatievoorschriften uit de Arbocatalogus of sectorspecifieke ventilatierichtlijnen.

Hygiënenormen

  • Zorg voor voldoende ventilatie voor het aantal mensen dat in de ruimte verblijft en voor de activiteiten die in de ruimte plaatsvinden.
  • Controleer bij het veranderen van de functie van een ruimte of de ventilatievoorziening nog voldoende is voor het maximaal aantal personen dat in de ruimte kan verblijven.
  • Zorg voor goed werkende ventilatievoorzieningen, zodat er altijd voldoende wordt geventileerd. Blokkeer geen ventilatieroosters of -ventielen. Gebruik de mechanische ventilatievoorziening volgens de instructie van de fabrikant.
  • Zorg voor een zichtbare instructie hoe voldoende moet worden geventileerd als de ventilatie door de gebruiker van de ruimte zelf moet worden geregeld.
  • Maak roosters en ventielen schoon bij zichtbaar vuil. Onderhoud de mechanische ventilatievoorziening, inclusief filters, volgens de instructie van de fabrikant of verhuurder en vermeld de schoonmaakfrequentie in een schoonmaakschema.
  • Lucht een ruimte voor ongeveer 10 à 15 minuten als de lucht niet meer fris ruikt (bijvoorbeeld in de pauze of na een bijeenkomst met een groep mensen). Lucht ook als er veel vocht in de ruimte is (bijvoorbeeld na het koken of douchen).

Tips

  • Gebruik de website Ventileren zo gedaan! voor tips om de ventilatie te verbeteren en voor het gebruik van CO2 (carbondioxide)-meters.
  • Gebruik een CO2-meter om een indicatie te krijgen of er voldoende wordt geventileerd; vooral bij natuurlijke ventilatie.
  • Zorg voor een instructie hoe de CO2-meter te gebruiken. Zie voor meer informatie de website Ventileren zo gedaan!.
  • Laat de eigenaar van het gebouw één keer per 3 jaar bepalen of de ventilatiecapaciteit (nog) voldoet aan de geldende eisen en Arbovoorschriften.
  • Controleer bij een mechanische ventilatievoorziening één keer per 3 jaar of filters op tijd worden vervangen en of de ventilatievoorziening inwendig is vervuild.
  • Verhoog (op termijn) bij oude gebouwen de ventilatiecapaciteit tot minimaal de ‘nieuwbouw’-eisen uit het Bouwbesluit.
  • Zorg voor een hogere ventilatiecapaciteit dan de minimale eisen uit het Bouwbesluit.

2.2.2 Temperatuur en hoge luchtvochtigheid

Vochtige lucht kan leiden tot meer schimmelgroei en huisstofmijten (bij meer dan 70% relatieve luchtvochtigheid). Door een temperatuur van 15 °C of lager ontstaat eerder condensvorming, waardoor schimmels en huisstofmijten makkelijker groeien.

Hygiënenormen

  • Voorkom dat de temperatuur lager dan 15 °C wordt in een ruimte waar mensen verblijven.

Tips

2.2.3 Luchtreinigers

Voor het verwijderen van ziekteverwekkers in de lucht worden soms ook luchtreinigers geplaatst in een ruimte. Dit kunnen verplaatsbare luchtreinigers zijn of apparaten die zijn bevestigd aan de muur of het plafond. Ook in centrale luchtbehandelingssystemen (HVAC) worden luchtreinigingstechnieken gebruikt.

Luchtreinigers geplaatst in een ruimte zorgen niet voor de toevoer van verse buitenlucht. Als een luchtreiniger wordt gebruikt, zal dus altijd voldoende verse lucht moeten worden toegevoerd. Het is nog onbekend in welke mate luchtreinigers, geplaatst in een ruimte waar wordt geventileerd, bijdragen aan het voorkomen van infectieziekten. Als deze luchtreinigers worden gebruikt, dan is het van belang een onderhoudsprotocol op te stellen en uit te voeren. Door achterstallig onderhoud is het mogelijk dat de luchtreiniger niet meer goed werkt en dat schimmels op filters komen. Tot slot, sommige luchtreinigers kunnen schadelijke bijproducten vormen zoals ozon(-reactieproducten) of er kan sprake zijn van directe blootstelling aan UVC-straling. Houd hier rekening mee als overwogen wordt een luchtreiniger te gebruiken en overleg hierover met de Arbocoördinator (indien aanwezig).

Hygiënenormen

  • Zorg voor voldoende ventilatie (zie paragraaf 2.2.1) als luchtreinigers worden gebruikt. Luchtreinigers zijn geen vervanging voor ventilatie.
  • Zorg voor een goed onderhoudsprotocol en voer dit uit.

Tips

  • Kijk in de Handreiking Luchtreinigers van Ruimte OK voor meer informatie over de aanschaf en het gebruik van luchtreinigers.
  • Gebruik een mobiele luchtreiniger waarmee geen directe blootstelling is aan UVC-straling en aan schadelijke stoffen zoals ozon(‑reactieproducten).

2.3 Legionellapreventie

In waterinstallaties kan de legionellabacterie groeien. Als deze bacterie wordt ingeademd kunnen mensen een longontsteking krijgen (ook wel ‘veteranenziekte’ genoemd), maar de meeste mensen worden niet ziek. De bacterie kan worden ingeademd als water wordt verneveld, bijvoorbeeld bij een douche, sierfontein of whirlpool. In hele kleine waterdruppeltjes (aërosolen) die hierbij vrijkomen, kan de legionellabacterie zitten.

Alleen onder bepaalde omstandigheden kunnen legionellabacteriën zich vermeerderen. Groeibevorderende factoren hiervoor zijn:

  • een watertemperatuur tussen de 20 en 50 °C. Bij deze temperatuur kunnen de bacteriën zich vermenigvuldigen;
  • de aanwezigheid van biofilm op bijvoorbeeld de binnenwand van leidingen en baden. Een biofilm is een slijmlaagje dat onder andere bestaat uit protozoa (eencellige organismen). Legionellabacteriën vermeerderen zich in deze protozoa;
  • plekken waar water (tijdelijk) stil kan staan of waar hetzelfde water meerdere malen langs komt. Op deze plaatsen vormt biofilm zich sneller.

Legionellapreventie richt zich op het beheersen of verwijderen van bovenstaande risicofactoren. Factoren die hierbij helpen zijn:

  • watertemperaturen onder de 20 °C, of tussen 20 en 25 °C als het water goed kan doorstromen en niet langer dan een week stilstaat;
  • watertemperaturen boven de 55 °C;
  • een goede doorstroming en een korte verblijftijd van het water.

Er bestaat verschillende regelgeving op het gebied van legionellapreventie. Voor sauna’s en badinrichtingen zijn eisen aan legionellapreventie vastgelegd in:

  • Hoofdstuk 4 van het Drinkwaterbesluit en de bijbehorende ‘Regeling legionellapreventie in drinkwater en warm tapwater’. Deze regelgeving is van toepassing op drinkwaterinstallaties (drinkwaterinstallatie = het geheel van leidingen, fittingen, toestellen en tappunten na de watermeter, aangesloten op het leidingnet van een drinkwaterbedrijf of collectieve watervoorziening, of op een collectief leidingnet).
  • Het Besluit Hygiëne en Veiligheid van Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (Bhvbz Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden)), art. 2a-2d. Dit besluit is van toepassing als er in uw inrichting vernevelende (zwem)baden zijn met een wateroppervlak van minimaal 2 m² en dieper dan 50 cm.
  • Het Besluit algemene regels voor [inrichtingen] milieubeheer (Barim, ook wel ‘Activiteitenbesluit’ genoemd), art. 3.16a en 3.16b, en de Activiteitenregeling, art. 3.16a. Deze artikelen zijn van toepassing op natte koeltorens.
  • De Arbowet, art. 5, en het Arbobesluit, art. 4.85, 4.87a en 4.87b. Hieruit volgt dat medewerkers zo min mogelijk blootgesteld mogen worden aan waterinstallaties waarmee legionellabacteriën kunnen worden verspreid.

Legionellapreventie en Arbo

Hygiënenormen

  • Bescherm de werknemer tegen mogelijke blootstelling aan legionellabacteriën.
    Dit is uitgewerkt in Arbobesluit 4.87a en 4.87b. Het opstellen en uitvoeren van een legionellabeheersplan vormt de kern van de maatregelen en komt aan bod bij de uitvoering van de RI&E Risico-Inventarisatie en Evaluatie (Risico-Inventarisatie en Evaluatie) (Risico-Inventarisatie en -Evaluatie).

Het risico op legionellabesmetting is het grootst als besmet water wordt verneveld en de aerosolen worden ingeademd. Blootstelling kan onder andere plaatsvinden bij het gebruik van hogedrukreinigers, bij het doorspoelen van (weinig gebruikte) douches en werkzaamheden in de nabijheid van whirlpools.

Preventieve maatregelen om de groei van legionellabacteriën te voorkomen, zijn een juist ontwerp van de watersystemen; het toepassen van waterbehandeling en een zodanig beheer dat groei van biofilms wordt voorkomen en doelmatig onderhoud en inspectie.

De preventieve maatregelen hebben tot doel om de groei van legionellabacteriën in watersystemen en de verspreiding van aerosolen met legionellabacteriën uit deze systemen te voorkomen. Dit betekent dat onder normale omstandigheden het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen niet noodzakelijk is.

In risicovolle situaties, waarbij onvoldoende preventieve maatregelen zijn getroffen, is het dragen van een mond-neusmasker (bij voorkeur FFP3/ minstens FFP2) noodzakelijk.

Legionellapreventie volgens het Drinkwaterbesluit, het Bhvbz en het Activiteitenbesluit
Het Drinkwaterbesluit, het Bhvbz en het Activiteitenbesluit hebben als doel de groei van legionellabacteriën en verspreiding via aerosolen te voorkomen. Alhoewel specifieke regelgeving per besluit verschilt, zijn er ook belangrijke overeenkomsten:

Hygiënenormen

  • Laat voor uw waterinstallatie(s) een legionellarisicoanalyse uitvoeren wanneer u onder een van deze besluiten valt.
    Met deze analyse wordt bepaald waar verneveling optreedt in de waterinstallatie, en of er factoren zijn waardoor legionellabacteriën kunnen groeien. Als legionellagroei mogelijk is, moet worden vermeld welke risicofactoren kunnen worden weggenomen door aanpassingen aan uw installatie (‘correctieve maatregelen’ genoemd) en welke factoren moeten worden beheerst.
  • Stel op basis van de risicoanalyse een beheersplan op. Hierin staan de maatregelen die u moet nemen om de groei van de bacteriën te beheersen, en welke controles u moet uitvoeren.
  • Laat de risicoanalyse en het beheersplan voor uw drinkwaterinstallatie uitvoeren door een BRL beoordelingsrichtlijn (beoordelingsrichtlijn) 6010-gecertificeerd bedrijf. Voor de overige installaties is dit niet verplicht, maar wel aanbevolen.
  • Voer de maatregelen en controles uit het beheersplan uit.
  • Houd een logboek bij van alle maatregelen en controles.
  • Bovenstaande eisen zijn een samenvatting van de overeenkomsten in regelgeving. Ga in de betreffende regelgeving na aan welke aanvullende eisen u moet voldoen.

2.4 Eten en drinken

Sauna’s en badinrichtingen zijn wettelijk verplicht om de kans te verkleinen dat medewerkers en bezoekers ziek worden van bedorven eten en drinken. In Hygiënecodes staan voedselveiligheidsmaatregelen die voor alle stadia van voedselverwerking gelden: van het kopen of ontvangen tot het bewaren, het bereiden en het serveren van eten en drinken. Hygiënecodes zijn een praktische uitwerking van de HACCP (Hazard Analysis Critical Control Points; een systeem om de voedselveiligheid te beheersen). Als u volgens een hygiënecode werkt, voldoet u aan de wettelijke voorschriften van voedselveiligheid.

Basisprincipes van voedselveiligheid

Voedselveiligheidsmaatregelen zijn gebaseerd op drie basisprincipes: beheersing van de temperatuur, netheid en controle van de houdbaarheid.

Beheersing van de temperatuur

De temperatuur van gekoelde of diepvriesproducten beïnvloedt de voedselveiligheid. Hoe kouder deze producten worden bewaard, hoe minder kans ziekteverwekkers hebben om uit te groeien. Bij hoge temperaturen worden veel ziekteverwekkers juist gedood. Daarom gaan veel regels in de hygiënecode over de temperatuureisen. Zo mag de temperatuur in een koelkast niet hoger zijn dan 7 °C en moet rauw vlees tot minstens 75 °C worden verhit.

Netheid

Via vuile handen en vuile materialen (zoals keukenspullen, de koelkast of andere etenswaren) kan voedsel besmet raken met ziekteverwekkers. Daarom staan er in de hygiënecode zowel eisen die gesteld worden aan de persoonlijke hygiëne van mensen die werken met voedsel als regels gericht op de schoonmaak van materialen en werkruimten.

Houdbaarheid

Al het voedsel is bederfelijk. Daarom is het controleren en garanderen van de houdbaarheid van producten een belangrijk aspect van voedselveiligheid. Alle regels in hygiënecodes zijn gericht op deze principes.

Hygiënecodes

Door te werken volgens een hygiënecode, voldoet u automatisch aan de wettelijke voorschriften van voedselveiligheid. Hygiënecodes die u kunt gebruiken zijn:

  • de Hygiënecode voor de Contractcatering;
  • de Hygiënecode voor de Horeca.

In de bronnenlijst staat waar u deze hygiënecodes kunt vinden.

Hygiënenormen

  • Bepaal volgens welke hygiënecode er in uw sauna of badinrichting wordt gewerkt. Zorg dat de gekozen code alle voedselprocessen in uw sauna of badinrichting dekt.
  • Zorg dat iedereen die betrokken is bij voedselprocessen volgens de hygiënecode werkt.
  • Voldoe aan het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen en het Warenwetbesluit Hygiëne van levensmiddelen.

Tips

  • Laat uw keuken één keer per jaar controleren op hygiëne en HACCP door een extern bureau.
  • Hang instructies voor het wassen of desinfecteren van de handen op in de keuken. Zie de printklare instructie in paragraaf 8.2.

De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) controleert steekproefsgewijs of u de regels uit uw code naleeft.

3 Schoonmaken en desinfecteren

In vuil en stof kunnen ziekteverwekkers zitten. Door schoon te maken, haalt u ook veel ziekteverwekkers weg. Hierdoor verkleint u de kans op ziekte.

Er is een verschil tussen schoonmaken en desinfecteren. Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. Zo raakt u ook de meeste ziekteverwekkers in het stof of vuil kwijt. Maar om bijvoorbeeld ziekteverwekkers in bloed of andere lichaamsvloeistoffen weg te krijgen, moet u na het schoonmaken óók desinfecteren. Door te desinfecteren, doodt u de overgebleven ziekteverwekkers tot een aanvaardbaar niveau.

3.1 Schoonmaken

In een sauna of badinrichting zijn de omstandigheden voor de schoonmaak anders dan wanneer u bijvoorbeeld thuis schoonmaakt. Vochtige ruimtes, temperatuur, baden gevuld met water e.d. zijn omstandigheden waarmee rekening gehouden moet worden. Dit zijn namelijk ideale omstandigheden voor ziekteverwekkers om te overleven en zelfs om te kunnen vermeerderen.

Naast de ideale omstandigheden voor ziekteverwekkers heeft u in een sauna of badinrichting ook te maken met verschillende typen vervuiling. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kalkaanslag, zeepresten, huidvetten en make-upresten. Houd hiermee rekening wanneer u schoonmaakt.

Schoonmaakregels en -technieken

Er komt veel kijken bij een goede schoonmaak. Als er verkeerd wordt schoongemaakt, kunnen er ziekteverwekkers achterblijven of zelfs verspreid worden.

Hygiënenormen

  • Geef iedereen die schoonmaakt instructie over de manier van schoonmaken en de middelen die ze hiervoor moeten gebruiken. Zorg dat iedereen weet hoe een middel gebruikt moet worden.
  • Maak, indien mogelijk, eerst ‘droog’ (afstoffen, stofzuigen e.d.) schoon en daarna ‘nat’ (vochtig doekje, stomen, dweilen e.d.).
  • Maak schoon van ‘schoon’ naar ‘vuil’ en van ‘hoog’ naar ‘laag’.
  • Maak de wanden van baden boven de waterspiegel schoon met een middel dat geen invloed heeft op de waterkwaliteit.
  • Maak alleen schoon met middelen die ook daadwerkelijk als schoonmaakmiddel worden verkocht. Gebruik de middelen volgens de instructies op de verpakking en zoals aangegeven.
  • Meng schoonmaakmiddelen nooit met andere middelen.
    Mengen geeft risico op giftige gassen, verlaagde kwaliteit en slechter resultaat.
  • Draag handschoenen bij het schoonmaken van voorwerpen of oppervlakken waar lichaamsvloeistoffen op (kunnen) zitten. Kan uw kleding bij het schoonmaken in contact kan komen met lichaamsvloeistoffen? Draag dan ook een wegwerpschort. Gooi de handschoenen en het schort weg na het schoonmaken.
  • Zorg dat schoonmaak- en desinfectiemiddelen niet in contact komen met het badwater.

Tips

  • Laat een professioneel, gespecialiseerd schoonmaakbedrijf schoonmaken.
  • Let tijdens het schoonmaken vooral op plekken en voorwerpen die mensen veel aanraken, zoals kranen, lichtschakelaars, deurklinken en doorspoelknoppen.

Omgaan met schoonmaakmaterialen en -middelen

Schoonmaakmaterialen moeten ook goed schoongemaakt, gedroogd en opgeruimd worden. In paragraaf 8.1 vindt u ook een specifiek schoonmaakschema voor de schoonmaakmaterialen.

Hygiënenormen

  • Gebruik dagelijks schone materialen.
  • Vervang schoonmaakmaterialen en sopwater als deze zichtbaar vuil zijn.
  • Was schoonmaakmaterialen zoals moppen en doeken na gebruik op 60°C. Laat ze daarna drogen, aan de lucht of in een wasdroger. Of gebruik wegwerpmaterialen en gooi deze direct na gebruik weg.
  • Maak schoonmaakmaterialen die niet in de wasmachine kunnen en niet weggegooid worden, zoals emmers en trekkers, na gebruik schoon en spoel ze af met water. Maak de materialen daarna handmatig droog, laat ze drogen op een schone ondergrond of hang ze op om te drogen (trekkers). Laat natte schoonmaakmaterialen na gebruik nooit in emmers achter, om te voorkomen dat ziekteverwekkers uitgroeien.
  • Zijn de schoonmaakmaterialen die handmatig worden gereinigd, gebruikt bij het opruimen van bloed of andere lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen? Dan moeten ze nadat ze zijn schoongemaakt ook worden gedesinfecteerd (zie paragraaf 3.2).
  • Vervang het filter van de stofzuiger zo vaak als de fabrikant voorschrijft.
  • Berg schoonmaakmaterialen en -middelen op in een opslagruimte.
  • Gebruik microvezeldoekjes volgens de werkwijze in paragraaf 8.3.

Tips

  • Gebruik een schrobmachine voor het schoonmaken van de vloeren en grote oppervlakken.
  • Gebruik bij het dweilen verschillende emmers (bijvoorbeeld met aparte kleuren) voor schoon en vuil sopwater. Maak de dweil of mop nat in de emmer met schoon sop, en spoel hem uit in de andere. Zo blijft sopwater langer schoon.
  • Gebruik zoveel mogelijk wegwerpmaterialen.

Schoonmaakschema’s gebruiken

Een schoonmaakschema voorkomt dat onderdelen worden overgeslagen.

Hygiënenormen

  • Werk volgens een schoonmaakschema. Beschrijf hierin hoe vaak elk onderdeel schoongemaakt moet worden en op welke manier.
    De schoonmaakschema’s in paragraaf 8.1 kunt u als basis gebruiken.
    U mag natuurlijk vaker schoonmaken dan in deze schema’s is aangegeven. Minder vaak of op een andere manier schoonmaken mag alleen met een goede reden (bijvoorbeeld omdat een ruimte bijna nooit wordt gebruikt).

Tips

  • Vink de schoonmaakwerkzaamheden af. Hierdoor ziet u snel wat er nog moet gebeuren. Dit is vooral handig als er door meerdere personen wordt schoongemaakt. Noteer ook de datum en het tijdstip en de naam van degene die heeft schoongemaakt.
  • Wordt de schoonmaak door meerdere partijen uitgevoerd? Bijvoorbeeld door een extern schoonmaakbedrijf en medewerkers? Stel dan voor elke partij eigen schoonmaakschema’s op. Zo zijn de verantwoordelijkheden voor iedereen duidelijk.

3.2 Desinfecteren

In sommige gevallen is het schoonmaken van voorwerpen en oppervlakken onvoldoende en moet er na het schoonmaken ook worden gedesinfecteerd. Desinfectie is nodig wanneer een oppervlak of voorwerp vervuild is met bloed, en bij sommige infectieziekten. Hierbij gelden de volgende algemene regels:

Hygiënenormen

  • Desinfecteer een oppervlak of voorwerp als er bloed op zit. Dit geldt ook als het bloed er al lang op zit; ook in oud bloed kunnen ziekteverwekkers overleven.
  • Let op: desinfecteer alleen als er éérst is schoongemaakt. Desinfecterende middelen werken onvoldoende als iets nog vuil (of stoffig) is.
  • Draag bij het desinfecteren altijd wegwerphandschoenen en was de handen na afloop met water en zeep. Draag ook een beschermend schort als uw kleding vervuild kan raken met bloed of andere lichaamsvloeistoffen.
  • Desinfecteer alleen met middelen die zijn toegelaten door het Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides).
    Zie de paragraaf ‘Toegelaten desinfecterende middelen voor oppervlakken, materialen en handen’ hieronder meer informatie.
  • Gebruik desinfecterende middelen altijd volgens de gebruiksaanwijzing.
    Let op de juiste concentratie, inwerktijd, evt. naspoelen e.d.
  • Rook niet als u desinfecterende middelen gebruikt.
  • Vermijd dat desinfecterende middelen in contact komen met het badwater.

Daarnaast is desinfectie nodig bij bepaalde infectieziekten. Dit zal dan worden aangegeven door een arts of deskundige infectiepreventie van bijvoorbeeld uw lokale GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst).

Toegelaten desinfecterende middelen voor oppervlakken, materialen en handen

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeelt of een desinfecterend middel goed werkt en veilig is. Ook stelt het Ctgb vast waarvoor het gebruikt mag worden. Een middel kan bijvoorbeeld alleen geschikt zijn voor het desinfecteren van de handen, en niet voor het desinfecteren van oppervlakken. Daarnaast zijn sommige middelen alleen effectief tegen sommige bacteriën, terwijl andere middelen ook virussen kunnen doden.

Middelen die door het Ctgb zijn toegestaan, zijn te herkennen aan een code op de verpakking. Dit kunnen de volgende codes zijn:

  • een N-code (4 tot 5 cijfers gevolgd door ‘-N’, bijvoorbeeld: 12345 N);
  • een NL-code (NL- gevolgd door 7 of 11 cijfers).

Daarnaast moet de fabrikant op de verpakking melden waarvoor het middel gebruikt mag worden.
Middelen die zijn toegelaten, staan ook op de website van het Ctgb. Hoe u deze middelen op de website kunt vinden, staat in paragraaf 8.5. Op de website van het Ctgb is voor elk toegelaten middel het ‘Actueel gebruiksvoorschrift’ opgenomen. In dit gebruiksvoorschrift staat waarvoor het middel gebruikt mag worden en tegen welke micro-organismen het effectief is. Ook staat er hoe u het middel moet gebruiken.

Hygiënenormen

  • Gebruik alleen een desinfecterend middel dat door het Ctgb is toegestaan. Controleer in het actueel gebruiksvoorschrift dat het middel:
    • geschikt is voor het ‘materiaal’ (bijv. handen, harde oppervlakken) dat u wilt desinfecteren; en
    • effectief is tegen de micro-organismen die u wilt doden.
      Wilt u een oppervlak desinfecteren dat is verontreinigd met bloed? Zorg dan dat uw middel effectief is tegen virussen. Desinfecteert u vanwege een (uitbraak van een) infectieziekte? Neem contact op met uw lokale GGD.
  • Gebruik een desinfecterend middel altijd volgens de gebruiksaanwijzing.

Let op: u mag een desinfecterend middel alleen gebruiken voor de toepassingen die in het gebruiksvoorschrift staan beschreven! Zie de onderstaande voorbeelden:

  • Voorbeeld 1:
    U heeft een desinfecterend middel waarmee u uw handen wilt desinfecteren. In het gebruiksvoorschrift staat alleen beschreven dat het middel geschikt is voor de desinfectie van harde oppervlakken. U mag dit middel dan niet voor uw handen gebruiken.
  • Voorbeeld 2:
    U heeft een desinfecterend middel waarmee u een oppervlak wilt desinfecteren dat bevuild was met bloed. In het gebruiksvoorschrift staat dat het middel effectief is tegen bacteriën, gisten en schimmels. U mag dit middel dan niet gebruiken voor de desinfectie van het oppervlak; bij een verontreiniging met bloed heeft u namelijk een middel nodig dat effectief is tegen virussen.

Er is een aantal toegelaten middelen die in één handeling zowel schoonmaken als desinfecteren. Dit staat dan in het gebruiksvoorschrift. Gebruikt u zo’n middel? Dan is schoonmaken voordat u dit middel gebruikt uiteraard niet nodig.

3.3 Wasgoed

Vuile was kan besmet zijn met ziekteverwekkers. Wanneer handdoeken, badjassen en dergelijke worden verhuurd, worden deze gebruikt door meerdere personen. Daarom is het van belang dat het vuile wasgoed op de juiste manier gewassen wordt. U kunt het wasgoed extern door een wasserij laten regelen, of zelf wassen. Let op de volgende eisen:

Hygiënenormen

  • Houd schone en vuile was gescheiden.
  • Draag handschoenen bij het sorteren van de vuile was en verzamel en verplaats vuile was in een gesloten wasmand of zak.
  • Zet bakken neer waar bezoekers vuil wasgoed in kunnen gooien.
    Vermijd contact met vuil wasgoed door wasgoed niet bij de receptie aan te nemen.
  • Reinigt uw sauna of badinrichting de vuile was zelf? Let dan op de volgende regels:
    • Was vuil wasgoed dagelijks.
    • Draag handschoenen bij het sorteren van de was.
    • Was volgens wasvoorschrift. Gebruik geen verkorte wasprogramma’s.
    • Was met bloed bevuilde kleding op 60 °C (of op 40 °C- 60 °C en droog het wasgoed in een droogtrommel of strijk het wasgoed).
      Door de hitte worden alle micro-organismen gedood.
  • Doet een extern bedrijf uw was? Maak dan duidelijke afspraken over het af- en aanleveren van wasgoed.
  • Gevonden kleding? Laat nat wasgoed drogen en bewaar het daarna in een doorzichtige plastic zak.
    Zo kunnen bezoekers snel zien of hun kleding in de zak zit zonder alle kleding aan te raken.

3.4 Huishoudelijk afval

Afval kan een bron van ziektekiemen zijn. Bovendien trekt afval ongewenste dieren aan. Daarom moet de opslag en afvoer van afval aan bepaalde eisen voldoen. Deze paragraaf gaat over huishoudelijk afval.

Huishoudelijk afval is het afval dat dagelijks in een instelling wordt geproduceerd, met uitzondering van grofvuil, bouw- en sloopafval en klein gevaarlijk afval. Denk bijvoorbeeld aan etensresten, oud papier en verpakkingsmaterialen.

Hygiënenormen

  • Leeg afvalemmers minstens één keer per dag. Sluit de zakken goed en bewaar ze in gesloten afvalcontainers. Stal deze containers niet in een ruimte waar ook schone materialen staan opgeslagen.
  • Verschoon damesverbandcontainers in de damestoiletten dagelijks. Worden de containers geleegd door een leverancier? Spreek dan met hem een geschikte termijn af.
  • Verzamel etensresten direct na het gebruik van maaltijden in afsluitbare afvalbakken.
  • Houd de opslagplaats schoon, zodat er geen ratten of andere ongewenste dieren op afkomen. Plaats geen afval naast afvalcontainers. Zorg dat het afval wordt opgehaald voordat een container vol is.

3.5 Dierplaagbeheersing

Ratten, muizen, duiven, kakkerlakken en insecten of wormpjes zijn voorbeelden van dieren die niet alleen overlast en schade geven, maar ook infectieziekten kunnen overdragen of allergieën veroorzaken. Om de medewerkers en bezoekers hiertegen te beschermen, is een goede dierplaagbeheersing nodig. Hierbij moet de beheersing zich in de eerste plaats richten op het voorkómen van ongewenste dieren door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding. Deze benadering van dierplaagbeheersing wordt ook wel Integrated Pest Management (IPM) genoemd.

Maatregelen om ongewenste dieren te weren richten zich op het voorkomen of beperken van:

  • plekken waar ongewenste dieren kunnen binnenkomen, schuilen of nestelen;
  • de aanwezigheid van water en voedsel(resten).

Deze maatregelen zijn onder te verdelen in technisch-bouwkundige, hygiënische en bedrijfsmatige maatregelen. Technisch-bouwkundige maatregelen zijn bijvoorbeeld horren plaatsen, kieren en gaten dichten en wild struikgewas (waar dieren in kunnen schuilen) rondom het gebouw verwijderen. Een goede schoonmaak en het bewaren van eten in afsluitbare bakken of potten zijn voorbeelden van hygiënische maatregelen. Onder bedrijfsmatige maatregelen valt onder andere het controleren van binnenkomende producten op (sporen van) ongewenste dieren.

Hygiënenormen

  • Beheers ongewenste dieren op uw locatie volgens de IPM-benadering. Schakel zo nodig hulp in van een dierplaagbeheerser die volgens deze methode werkt.
  • Stel een dierplaagbeheersplan op.
  • Evalueer minimaal jaarlijks of de maatregelen uit uw dierplaagbeheersplan nog worden uitgevoerd en effectief zijn.
  • Houd de getroffen maatregelen bij in een logboek.
  • Schakel bij overlast een deskundige dierplaagbeheerser in. Gebruik zelf geen bestrijdingsmiddelen.
    Bestrijdingsmiddelen kunnen gevaarlijk zijn voor de gezondheid.

4 Medische faciliteiten

Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via kleding en handen. Tijdens het uitvoeren van medische handelingen is er een verhoogde kans op besmetting. Om dit risico op besmetting te verkleinen moet u zich tijdens medische aspecten houden aan de eisen uit dit hoofdstuk. Daarnaast gelden uiteraard de algemene maatregelen op het gebied van persoonlijke hygiëne (zie paragraaf 2.1) en schoonmaak en desinfectie (zie hoofdstuk 3).

4.1 EHBO-post

Het kan voorkomen dat een bezoeker van uw sauna of badinrichting zich bezeert, of dat er een ongeluk plaatsvindt.

Hygiënenormen

  • Hang de volgende informatie op een overzichtelijke plek:
    • instructies bij ongevallen;
    • gifwijzer;
    • lijst met noodnummers (zoals de huisartsenpost en het ziekenhuis).
  • Zorg voor minstens één EHBO eerste hulp bij ongelukken (eerste hulp bij ongelukken)-koffer. Vul de inhoud na gebruik aan en vervang materialen die over de datum zijn. Controleer de inhoud minimaal elke drie maanden.
  • Heeft een bezoeker een open wondje? Zorg dat medewerkers weten hoe ze moeten handelen:
    • Was de handen.
    • Trek handschoenen aan.
    • Spoel het wondje schoon met water.
    • Dek het wondje af.
  • Laat bezoekers met open wonden niet toe in een zwembad of sauna.

Tips

  • Houd bij door wie en wanneer de inhoud van de koffer is gecontroleerd.

4.2 Bijt-, krab- en prikaccidenten

In sauna’s en badinrichtingen kunnen bijt-, krab- en prikaccidenten plaatsvinden. Hier spreekt men van als het bloed of de slijmvliezen van een medewerker of bezoeker in contact komt met bloed, wondvocht of de slijmvliezen van een ander. Bij zo’n accident kunnen ziekteverwekkers worden overgedragen, zoals het hepatitis B of C virus en Hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus). Bij een bijt- of krabaccident lopen zowel de bijter/krabber als de degene die gebeten of gekrabd is het risico om besmet te worden door de ander.


Door een protocol voor bijt-, krab- en prikaccidenten dat bekend is bij de medewerkers, verkleint u de kans dat medewerkers of bezoekers bij zo’n accident een infectieziekte oplopen.

Hygiënenormen

  • Ontwikkel een protocol voor bijt-, krab- en prikaccidenten en stel uw medewerkers hiervan op de hoogte. Beschrijf hierin in ieder geval de volgende stappen:
    • Laat een wondje goed doorbloeden.
    • Spoel het wondje of het slijmvlies met water of fysiologisch zout.
    • Ontsmet een wondje (slijmvliezen niet) met een huid-desinfectiemiddel met een RVG Register Verpakte Geneesmiddelen (Register Verpakte Geneesmiddelen)-nummer.
    • Dek een wondje af.
    • Meld het accident direct.
      Neem in het protocol de contactgegevens op van de instantie(s) aan wie het accident gemeld moet worden. Maak zo nodig onderscheid tussen meldingen binnen en buiten kantooruren. 
  • Bij melding wordt een risico-inschatting gemaakt en worden eventuele vervolgstappen bepaald. Noteer hiervoor de volgende gegevens:
    • de personen die bij het incident zijn betrokken;
    • het type verwonding (bijv. prik- of bijtwond);
    • het materiaal waarmee iemand verwond is;
    • de oorzaak van het incident.

4.3 Omgang met scherp afval

Bij behandelingen kunnen scherpe materialen zoals naalden of mesjes worden gebruikt. Omdat deze materialen tijdens het gebruik besmet kunnen raken met ziekteverwekkers van bezoekers, gelden de onderstaande eisen. Door u hieraan te houden, verkleint u de kans op een prikaccident.

Hygiënenormen

  • Gooi naalden en andere scherpe wegwerpinstrumenten die de huid of slijmvlies doorboren, direct na gebruik in een naaldcontainer met het UN United Nations (United Nations)-keurmerk (zie afbeelding). Zorg dat de naaldcontainer binnen handbereik staat. Gooi het scherpe afval nooit in een gewone afvalemmer.
    logo UN-keurmerk
  • Vervang naaldcontainers wanneer ze tot de maximale vullijn vol zitten. Sluit het deksel en lever de volle naaldcontainer in volgens het protocol van uw instelling. Zet direct een nieuwe naaldcontainer neer.

Volle naaldcontainers vallen in de categorie ‘ziekenhuisafval’. Aan de afvoer van ziekenhuisafval zijn bij wet eisen gesteld (zie hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer). Zo mag u uw containers alleen inleveren bij inzamelaars die een zogeheten VIHB-nummer hebben.

4.4 Vaccinaties

Het aanbieden van vaccinaties kan, afhankelijk van het werk van uw medewerkers, verplicht zijn op basis van de Arbowet. Arbo-eisen vallen echter buiten de reikwijdte van deze richtlijn en zullen hier niet verder worden uitgewerkt, Zie voor meer informatie onder andere het Arbobesluit, art. 4.91 en www.kiza.nl.

4.5 Melding van infectieziekten onder medewerkers

Medewerkers kunnen als mogelijk drager van infectieziekten bezoekers besmetten. Daarom moeten medewerkers zich direct bij een bedrijfsarts of afdelingshoofd melden wanneer zij een infectie hebben. Er wordt dan onderzocht of ze vervangende werkzaamheden kunnen uitvoeren of tijdelijk moeten stoppen met werken. Andere aandoeningen kunnen altijd in vertrouwen met de bedrijfsarts worden besproken.

Hygiënenormen

  • Zorg dat medewerkers zich direct melden bij:
    • een bijt-, krab- of prikaccident;
    • ernstige infecties (aan de handen);
    • steenpuisten;
    • conjunctivitis;
    • huidaandoeningen;
    • acute en aanhoudende diarree.

5 Bouw en inrichting

In dit hoofdstuk vindt u de eisen aan de bouw en inrichting die nodig zijn om een goede persoonlijke hygiëne, schoonmaak en hygiënische omgang met materialen, producten en afval mogelijk te maken. Voor elk type ruimte vindt u hieronder een paragraaf met de hygiëne-eisen.

Daarnaast zijn er aanvullende bouwvoorschriften vastgelegd in het Bouwbesluit 2012. Bijvoorbeeld eisen aan het benodigde aantal toiletten. De specifieke eisen verschillen per type bouw (bestaande bouw of nieuwbouw); deze details vallen buiten de reikwijdte van deze richtlijn.

5.1 Algemene eisen

Alle ruimtes in een sauna of badinrichting moeten veilig en goed schoon te maken zijn. Infectieziekten worden gemakkelijk overgedragen wanneer bezoekers te dicht op elkaar zitten. Houd u aan de algemene eisen tijdens de bouw en inrichting:

Hygiënenormen

  • Leg gladde en waterdichte vloeren in de ruimtes waar bezoekers met hun blote voeten lopen. Voorkom dat water via de vloer het bad insijpelt.
  • Voorzie vloeren van een afvoerputje met een afneembaar rooster en stankafsluiter.
  • Plaats in alle ruimtes een afvalemmer met plastic zak.
  • Zorg voor goede verlichting om bij schoon te maken.
  • Richt ruimtes zo in dat schoonmakers overal bij kunnen. Voorkom moeilijk bereikbare hoeken en oppervlakken.
  • Zorg dat badmaterialen (zoals trapjes, vlonders, drijflijnen en speelgoed) van een materiaal zijn gemaakt dat goed schoon te maken is.
  • Vervang defecte materialen direct.

5.2 Sanitair

Toiletten

Iedereen die van het toilet gebruik maakt, moet de handen kunnen wassen. Daarnaast moet de toiletruimte goed schoon te maken zijn. Dat gaat alleen als muren en vloeren glad zijn en er geen vocht in kan doordringen. Vocht is namelijk een goede voedingsbodem voor ziekteverwekkers.

Hygiënenormen

  • Zorg dat vloeren, deuren en wanden tot een hoogte waar urine tegenaan kan spatten, geen vocht kunnen opnemen en gemakkelijk schoon te maken zijn.
  • Zorg voor een wastafel met stromend water, een zeepdispenser en handdoekjes. Gebruik bij voorkeur wegwerphanddoekjes.
  • Vervang beschadigde toiletten direct.

Tips

  • Plaats speciale containers voor maandverband en tampons in de (dames)toiletten.

Douches

Omdat het in douches heel vochtig is, groeien schimmels en andere micro-organismen er relatief makkelijk. Houd u bij de bouw en inrichting daarom aan de hygiëne-eisen:

Hygiënenormen

  • Zorg dat vloeren, deuren en wanden tot een hoogte waar water tegenaan spat, geen vocht kunnen opnemen en gemakkelijk schoon te maken zijn. Het materiaal op de rest van de muren en het plafond moet goed bestand zijn tegen water en waterdamp. 
  •  Plaats een afneembaar rooster met een stankafsluiter op het afvoerputje.

5.3 Kleedkamers

Het aantal kleedkamers hangt samen met de functie van uw bad in combinatie met het verwachte aantal bezoekers. Groepskleedkamers zijn bijvoorbeeld voldoende voor schoolzwemmen, terwijl kleedhokjes met losse kluisjes nodig zijn als uw badinrichting gericht is op recreatief zwemmen.

Hygiënenormen

  • Plaats voldoende kleedkamers. (Zie het BHVBZ voor meer informatie).
    Deze eis is niet van toepassing op semi- en niet-openbare zweminrichtingen, omdat deze locaties vaak al eigen kleedkamers hebben.
  • Zorg dat vloeren en wanden tot een hoogte waar water tegenaan spat, geen vocht kan opnemen en gemakkelijk schoon te maken is. Zorg dat kleding en tassen alleen tegen glad, waterdicht materiaal komt te hangen. De rest van de wanden en het plafond moet goed bestand zijn tegen water en waterdamp.

Tips

  • Plaats een afneembaar rooster met een stankafsluiter op het afvoerputje.

5.4 Opslag schoonmaakmaterialen

Zorg voor een aparte opslagruimte waar de schoonmaakmiddelen en -materialen opgeborgen kunnen worden. Zo worden vuile en gevaarlijke stoffen of giftige materialen gescheiden van voedingsmiddelen.

Hygiënenormen

  • Maak een ophangsysteem zodat bezems, (raam)trekkers en andere materialen niet op de grond staan.
    Op deze manier kunnen ze beter drogen.
  • Plaats een uitstortgootsteen waar vuil water wordt ververst en materialen gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt.
  • Plaats gevaarlijke schoonmaakmiddelen, zoals ammoniak, in lekbakken. Zorg dat bezoekers er niet bij kunnen.

Tips

  •  Zorg voor een wastafel met stromend water, een zeepdispenser en wegwerphanddoekjes.

6 Hygiëne van bezoekers

In de voorgaande hoofdstukken zijn maatregelen beschreven die u en uw medewerkers kunnen nemen om het infectierisico te verkleinen. Maar de bezoekers van uw sauna of badinrichting kunnen hier ook aan bijdragen. Bijvoorbeeld door zich regelmatig te wassen en geen kleren en spullen met elkaar te delen. Daarom is het belangrijk dat het hygiënisch bewustzijn van de bezoekers wordt vergroot. Stel uw bezoekers op de hoogte van de geldende huisregels.

6.1 Gedragsregels

Een goede persoonlijke hygiëne van bezoekers verkleint de kans op verspreiding van ziekteverwekkers.

Hygiënenormen

  • Informeer bezoekers over de geldende huisregels. Hang een informatiebord op of maak gebruik van speciale stickers met bijvoorbeeld de volgende informatie:
    • of huisdieren wel of niet zijn toegestaan;
    • welke ruimtes wel of niet toegankelijk zijn voor bezoekers en dieren;
    • waar bezoekers wel of niet met hun schoenen mogen komen.
  • Regels in de zwembaden:
    • Betreed het zwembad (en de ruimte hieromheen) met schone slippers of met plastic overschoenen.
    • Draag zwemkleding.
    • Douche voor het betreden van het bad.
    • Rook niet.
    • Eet en drink niet.
    • Neem geen huisdieren mee.
    • Dek wondjes af: bezoekers met open wonden zijn niet toegestaan.
  • Regels in de sauna’s:
    • Douche van te voren.
    • Neem geen tassen of glazen mee.
    • Zit of lig op een handdoek.
    • Rook niet.
    • Eet en drink niet.
    • Draag een handdoek, badjas of kleding in het restaurant.
  • Krijgt u een schoonheidsbehandeling of massage? Douche dan van te voren.
  • Raad bezoek aan de sauna af wanneer een bezoeker:
    • koorts heeft;
    • ziekteverschijnselen vertoont.

7 Garra rufa

7.1 Eisen aan medewerkers

Medewerkers moeten maatregelen nemen om het besmettingsrisico te verkleinen. Deze maatregelen zijn voor de klant maar ook voor hun eigen veiligheid en gezondheid.

Het risico op ziekteverschijnselen bij medewerkers die werken met garra rufa vissen is klein. Bij medewerkers met wondjes of met onderliggend lijden of met een verminderde weerstand (ook diabetes) is het risico niet uit te sluiten.

Hygiënenormen

  • Geef voorlichting aan medewerkers die werken met garra rufa.
  • Laat medewerkers met onderliggend lijden of met een verminderde weerstand (ook diabetes) niet werken met garra rufa vissen.
  • Laat medewerkers met wondjes preventieve maatregelen nemen:
    • Laat wondjes niet in contact komen met het water.
    • Dek wondjes met een waterafstotende pleister af.
    • Draag handschoenen.
    • Was de handen na de werkzaamheden.

Om het besmettingsrisico via het badwater zo klein mogelijk te maken, moeten medewerkers de huid van klanten controleren voor en na de behandeling. Een goede persoonlijke hygiëne van medewerkers is hierbij nodig, om te voorkomen dat ze zelf besmettelijke aandoeningen oplopen.

Hygiënenormen

  • Zorg dat medewerkers weten hoe ze huidaandoeningen, zoals wondjes of voetschimmel, bij de klant kunnen herkennen.
  • Zorg dat medewerkers tekenen van ziekte bij de vissen kunnen herkennen.
  • Leer medewerkers hoe ze tijdens het schoonmaken van het bad moeten omgaan met de vissen.

Zorg ervoor dat de medewerkers de maatregelen van algemene hygiëne toepassen (zie paragraaf 2.1). Zorg daarnaast dat medewerkers zich houden aan het volgende:

Hygiënenormen

  • Draag handschoenen bij:
    • het controleren van de huid van de klant;
    • het schoonmaken en desinfecteren van het bad.
  • Controleer vóór de behandeling de lichaamsdelen van de klant die in contact komen met het water.
  • Bespreek met de klant of ze aandoeningen hebben of medicijnen gebruiken die tot een verminderde weerstand kunnen leiden.
  • Laat een klant géén gebruiken maken van het bad wanneer een lichaamsdeel dat in het water kan komen:
    • verwondingen of huidbeschadigingen vertoont;
    • 24 uur voor de behandeling onthaard, gewaxt of geschoren is;
    • in de afgelopen 6 weken getatoeëerd is.
  • Laat klanten géén gebruik maken van het bad wanneer ze een aandoening hebben of medicijnen gebruiken die tot een verminderde weerstand kunnen leiden. 
  • Controleer de huid na de behandeling op (kleine) bloedingen. Veeg de huid hiervoor af met een lichtgekleurde handdoek (waarop eventueel bloed te zien is) of papieren wegwerpdoekjes.
  • Zorg dat klanten voor en na de behandeling de lichaamsdelen die in contact komen met het water, wassen met vloeibare zeep . Spoel goed af, anders kunnen er zeepresten in het bad terecht komen.
  • Meld het direct bij de leidinggevende, wanneer een of meer vissen tekenen van ziekte vertonen.

7.2 Bouw en inrichting

Uw fish spa moet zo ingericht zijn dat het makkelijk schoon te maken is, en klanten de lichaamsdelen die in contact met het water komen, kunnen wassen met vloeibare zeep.

Hygiënenormen

  • Maak het bad, en de materialen die in het bad worden gebruikt, van glad materiaal dat goed schoon te maken is.
  • Zorg voor een handen- en voetenwasgelegenheid met stromend water, een zeepdispenser en handdoekjes. Gebruik bij voorkeur wegwerphanddoekjes.
  • Zorg voor douches wanneer klanten met hun hele lichaam in het bad kunnen gaan. Hang vloeibare zeepdispensers op bij de douches. Geef iedere klant een schone handdoek, of laat ze deze zelf meenemen.
  • Zorg dat de omgeving van het bad zo geconstrueerd en afgewerkt is, dat het makkelijk schoon te maken is.
  • Voorzie de vloer rondom het bad van antislipmateriaal dat goed schoon te maken is.

7.3 Schoonmaak en desinfectie

Via het water kunnen menselijke ziekteverwekkers worden overgebracht van de ene klant op de andere. Dit kan gebeuren via de vissen en via het water. Daarnaast kunnen de vissen drager zijn van ziekteverwekkers. Zij kunnen die ziekteverwekkers tijdens het knabbelen overdragen op de mens. Om het risico op overdracht van ziekte zo klein mogelijk te maken, is een goede schoonmaak noodzakelijk. Wanneer het water of de omgeving van het bad vervuild is met bloed, moet er na het schoonmaken ook gedesinfecteerd worden.

Hygiënenormen

  • Maak de baden en bijbehorende producten zoals filters schoon. Volg hierbij de instructies van de fabrikant. 
  • Vervang het water zo vaak als de leverancier voorschrijft of als de vissen aankunnen. Deze frequentie is onder meer afhankelijk van de inhoud van het bad, het soort filter en de hoeveelheid vissen.
  • Zijn er bloed of andere lichaamsvloeistoffen zichtbaar in het bad, of heeft een klant na de behandeling bloedende wondjes? Maak het bad dan als volgt schoon:
    • Verplaats de vissen naar een speciaal hiervoor bestemde bak, waar klanten nooit in behandeld worden. Laat de vissen minimaal 48 uur in deze bak voordat u ze terugplaatst in een bad waarin klanten worden behandeld.
    • Laat het bad leeglopen.
    • Maak het bad schoon met een schoonmaakmiddel opgelost in water. Gebruik en doseer schoonmaakmiddelen volgens de instructies op de verpakking.
    • Spoel het bad goed na en laat het drogen.
    • Desinfecteer het droge bad met een middel dat door het Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides) is toegestaan (zie paragraaf 3.2) en volg de gebruiksaanwijzing van het middel.
    • Spoel het bad zeer goed na. Resten desinfecterend middel kunnen schadelijk zijn voor de vissen.
  • Is er bloed of andere lichaamsvloeistoffen zichtbaar op vloeren of andere oppervlakken, maak deze dan eerst schoon en droog. Desinfecteer vervolgens met een middel dat door het Ctgb is toegelaten (zie paragraaf 3.2) en volg de gebruiksaanwijzing van het middel.
  • Zit er zichtbaar vuil in het bad? Verwijder dit dan met bijvoorbeeld een zeef.
  • Maak de omgeving van het bad dagelijks meerdere keren schoon, zodat er geen zichtbaar vuil ligt.
  • Was handdoeken die door klanten worden gebruikt na iedere klant op 60 °C, of op 40°C en droog de handdoeken in een droogtrommel. Gebruik geen verkorte wasprogramma’s.

7.4 Voorlichting aan klanten

Omdat de risico’s van een garra-rufabad afhangen van de lichamelijke toestand van de klant, is het belangrijk dat zij hierover worden voorgelicht. Vertel klanten in ieder geval het volgende:

Hygiënenormen

  • Geef klanten voorafgaand aan de behandeling informatie over de mogelijke risico’s.
  • Geef hierin in ieder geval het volgende aan:
    • Het infectierisico voor gezonde personen met een intacte huid is verwaarloosbaar. 
    • Mensen met (kleine) huiddefecten lopen een klein risico op lokale huidinfecties. Daarom mag men géén gebruik maken van het bad wanneer men de lichaamsdelen die in contact met het water kunnen komen:
      • 24 uur voor de behandeling hebben onthaard, gewaxt of geschoren;
      • in de afgelopen 6 weken is getatoeëerd.
    • Personen met onderliggend lijden of een verminderde weerstand (door ziekte of medicijngebruik) wordt een garra-rufabad afgeraden.
  • Voorkom dat uw hoofd onder water komt.
    Wanneer uw hoofd onder water komt vergroot u de kans op een infectie.
  • Draag slippers buiten het bad en onder de douche. Loop niet op blote voeten.
  • Was de lichaamsdelen die in het water komen voor de behandeling met water en vloeibare zeep. Spoel goed af, zodat er geen zeepresten in het bad komen (zeep kan schadelijk zijn voor de vissen).
  • Laat de lichaamsdelen die in het water zijn gekomen na de behandeling door een medewerker controleren op wondjes.
  • Was uw handen en andere lichaamsdelen die in het water hebben gezeten. Voorkom dat eventuele ziekteverwekkers in het water via je handen in je mond komen.

Tips

  • Laat klanten geen sieraden of nagellak dragen op of om lichaamsdelen die in contact met het water komen tijdens een behandeling. Dit kan voor vervuiling van het water zorgen.
  • Geef voorlichting aan klanten via een website of telefonisch wanneer zij bellen voor een afspraak. Hierdoor zijn klanten op de hoogte van de regels voor een behandeling.
  • Laat klanten een formulier ondertekenen waarop aangegeven staat dat zij op de hoogte zijn van de risico’s en aangeven geen verminderde afweer door ziekte of medicijnen te hebben.

7.5 Informatie klanten

Garra Rufa zijn kleine tandeloze karperachtigen die worden gebruikt voor ontspannende en cosmetische behandelingen. Zij knabbelen de dode huid van de te behandelen lichaamsdelen. Uw lichaamsdelen worden ondergedompeld in een bassin met de Garra Rufa vissen.

Hoewel het risico op infectie na een behandeling met Garra Rufa klein is, kan dit niet volledig worden uitgesloten. Sommige mensen met onderliggend lijden lopen een groter risico op een infectie. Daarnaast is er onvoldoende bewijs dat de behandelingen een therapeutisch voordeel bieden.

Daarom is een behandeling met Garra Rufa vissen niet toegestaan wanneer u:

  • open wonden aan de te behandelen lichaamsdelen heeft;
  • uw te behandelen lichaamsdelen 24 uur voorafgaand aan de behandeling zijn onthaard;
  • uw te behandelen lichaamsdelen 24 uur voorafgaand aan de behandeling zijn gewaxt;
  • uw te behandelen lichaamsdelen 6 weken voorafgaand aan de behandeling zijn getatoeëerd;
  • verminderde afweer door ziekte of medicijngebruik heeft;
  • diabetes heeft;
  • immuungecompromitteerd bent;
  • psoriasis heeft;
  • (zwemmers)eczeem heeft;
  • Een bloedaandoening heeft of bloedverdunners gebruikt (HPA Health Protection Agency (Health Protection Agency), 2011);
  • geïnfecteerd bent met een bloedoverdraagbaar virus (HPA, 2011);
  • een schimmelnagel/voet heeft.

8 Bijlagen

In dit hoofdstuk vindt u schoonmaakschema’s en instructies, bijvoorbeeld voor handen wassen en handen desinfecteren. De schoonmaakschema’s en de instructies handhygiëne kunt u downloaden en uitprinten. U kunt ze dan direct ophangen, bijvoorbeeld bij wastafels of in een schoonmaakkast.

8.1 Schoonmaakschema’s

In de schoonmaakschema’s staat hoe vaak en op welke manier verschillende oppervlakken en materialen moeten worden schoongemaakt. Het eerste schema is een algemeen schema dat geldt voor alle ruimtes. De volgende schema’s richten zich op specifieke ruimtes. 

U mag natuurlijk vaker schoonmaken dan in deze schema’s is aangegeven. Daarnaast moet u extra schoonmaken wanneer een oppervlak of materiaal zichtbaar vervuild is. Minder vaak of op een andere manier schoonmaken, mag alleen met een goede reden (bijvoorbeeld omdat een ruimte bijna nooit wordt gebruikt).

U kunt de schoonmaakschema’s hier downloaden als Word-document. De schema’s zijn zoveel mogelijk op losse pagina’s geplaatst, zodat u ze eenvoudig kunt uitprinten en ophangen. Tevens kunt u de schema’s aanpassen aan de eigen situatie. Bespreek binnen uw eigen organisatie de schoonmaakschema’s en werk ze in nader detail uit tot een eigen werkinstructie.

8.2 Instructies handhygiëne

Bacteriën en virussen zijn overal, op deurknoppen, tafels, telefoons en andere voorwerpen, apparaten en materialen. Sommigen kunnen ziekteverwekkend zijn. Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. Door regelmatig handhygiëne toe te passen wordt de kans dat u of iemand uit uw omgeving ziek wordt klein.

Pas voor een goede handhygiëne onderstaande regels toe:

  • Was uw handen met water en vloeibare zeep als ze zichtbaar vuil zijn. Gebruik dan geen desinfecterend middel (handalcohol); door zichtbaar vuil vermindert namelijk de werking.
  • Zijn uw handen niet zichtbaar vuil? Dan mag u kiezen of u uw handen wast óf desinfecteert. Pas de manieren echter niet allebei toe; de huid droogt dan te veel uit en beschadigt sneller. De handen worden voldoende schoon als u ze alleen wast of alleen desinfecteert.
Instructies handhygiëne

Het schema Instructies handhygiëne kunt u hier downloaden als pdf.

8.3 Microvezeldoekjes

Tegenwoordig wordt er steeds meer gebruik gemaakt van microvezeldoekjes. Doordat de vezels in deze doekjes zijn gesplitst, hebben microvezeldoekjes een veel groter oppervlak dan katoenen schoonmaakdoekjes. Zo kunnen microvezeldoekjes vuil en ziekteverwekkers veel beter opnemen dan gewone schoonmaakdoekjes. Bovendien raspen de vezels het vuil los, waardoor u vlekken gemakkelijker verwijdert. U kunt microvezeldoekjes zowel droog als vochtig gebruiken.

Voor een optimaal resultaat gaat u als volgt te werk:

  • Gebruik de microvezeldoekjes altijd zonder schoonmaakmiddelen. Wijk hier alleen van af als de leverancier dit aangeeft.
  • Wilt u de doekjes vochtig gebruiken? Maak ze dan vlak voor gebruik licht vochtig onder de kraan of met het middel dat de leverancier voorschrijft. Leg de doekjes niet in een emmer water. Hierdoor nemen ze direct hun maximale hoeveelheid aan vocht op en verliezen ze hun reinigende werking.
  • Vouw de doekjes voor gebruik een aantal keer dubbel, zodat er meerdere vlakken ontstaan. Gebruik een nieuw, schoon vlak zodra de werking minder wordt.
  • Stop vuile microvezeldoekjes direct in de was; spoel ze tussentijds niet uit. Microvezeldoekjes trekken vuil zó goed aan dat handmatig uitspoelen geen zin heeft. Alleen in de wasmachine wordt een vuil doekje weer schoon.
  • Was de doekjes volgens de voorschriften van de fabrikant.
  • Droog gewassen microvezeldoekjes volgens de gebruiksinstructie. Let op: niet alle microvezeldoekjes kunnen in de droogtrommel. Berg de doekjes nooit vochtig op; hierdoor kunnen ziekteverwekkers uitgroeien.

8.4 Werken met eten en drinken

Informatie voor medewerkers en vrijwilligers die werken met eten en drinken

Als u door uw werkzaamheden in aanraking komt met eten en drinken is het belangrijk dat u zich houdt aan de hygiëneregels. Tijdens het bewaren, bereiden en serveren van gerechten kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijke verspreiden, waardoor bezoekers of medewerkers ziek kunnen worden. Let dus op uw persoonlijke hygiëne, was uw handen regelmatig en houdt rekening met de eisen die gesteld worden aan de bereiding van eten en drinken. 

Let op dat u tijdens de werkzaamheden:

  • geen hand- of polssieraden draagt;
  • wondjes aan handen afdekt;
  • verzorgde en schone (baard)haren heeft;
  • schone werkkleding draagt;
  • schone kookspullen gebruikt; 
  • eten niet met de blote handen aanraakt;
  • koksdoeken alleen gebruikt als pannenlappen voor hete pannen en borden;  
  • niet rookt, niet eet en geen kauwgom kauwt.
Handhygiëne

Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. De handen krijgt u schoon door ze te wassen met water en zeep of door ze in te wrijven met een handdesinfecterend middel. 

  • Was uw handen met water en vloeibare zeep als ze zichtbaar vies zijn. Gebruik dan geen handdesinfecterend middel; door zichtbaar vuil vermindert de werking.
  • Maak uw handen schoon:
    • voor en na elke nieuwe reeks handelingen;
    • als ze zichtbaar vuil zijn;
    • na een toiletbezoek;
    • voor en na het eten;
    • na het uittrekken van handschoenen;
    • na schoonmaakwerkzaamheden;
    • na contact met lichaamsvocht zoals speeksel, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed; 
    • na hoesten, niezen of het snuiten van de neus.
      Dit is ook belangrijk als u een zakdoek hebt gebruikt. Ziekteverwekkers kunnen namelijk door de zakdoek heen op uw handen komen.
Bereiden van eten en drinken

Tijdens de bereiding van eten en drinken kan er het een en ander mis gaan. Ziekteverwekkers kunnen zich in een relatief korte tijd tot grote hoeveelheden vermenigvuldigen. Dit kan gebeuren als producten bedorven zijn, maar dat hoeft niet altijd. Houdt u tijdens de bereiding van eten en drinken aan de volgende regels:

  • Gebruik geen producten waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken.
  • Bewaar koelverse producten in de koeling (max. 7 °C en pluimvee max. 4 °C).
  • Houd rauwe producten gescheiden van bereide gerechten.
  • Let op de houdbaarheid van de bereide producten. Maak de meest risicovolle gerechten (zoals vlees, pasta, rijst, puree en salades) als laatste klaar. Zet de planning zo nodig op papier. 
  • Zorg dat koude gerechten maximaal twee uur buiten de koeling blijven.
    • Gooi deze gerechten weg als ze na deze twee uur niet zijn opgegeten.
    • Houd een lijst bij waarop staat wanneer de producten buiten de koeling zijn geplaatst en zijn weggegooid.
      Zo kunt u aantonen dat deze twee uur niet overschreden wordt.
  • Zorg dat bij de bereiding van koude gerechten de temperatuur zo laag mogelijk blijft (max. 7 °C).
  • Verhit warme gerechten tot een temperatuur boven 75 °C. 

8.5 Ctgb-databank

Hieronder staat hoe u desinfecterende middelen kunt vinden op de website van het Ctgb.

Hebt u al een desinfecterend middel en wilt u weten of u dit mag gebruiken? Gebruik dan optie A. Wilt u een overzicht van toegelaten desinfecterende middelen? Gebruik dan optie B.

A. Zoeken naar een specifiek desinfecterend middel

  • Ga naar www.ctgb.nl en klik op ‘Toelatingendatabank’. Of ga direct naar https://toelatingen.ctgb.nl.
  • Hier kunt u zoeken op de naam van het product.
  • Controleer in het actuele gebruiksvoorschrift altijd of het middel geschikt is voor uw toepassing en welke maatregelen bij gebruik moeten worden genomen.

B. Een overzicht van toegelaten desinfecterende middelen zien

  • Ga naar www.ctgb.nl en klik op ‘Toelatingendatabank’. Of ga direct naar https://toelatingen.ctgb.nl.
  • Klik op de knop ‘Toon uitgebreide filters’.
  • Voer de gewenste selectiecriteria in. Bij Gebruik kunt u professioneel invoeren. Bij Producttype kiest u een optie die hieronder beschreven staat:
    • Middelen die geschikt zijn voor het desinfecteren van handen hebben een PT01-code (‘Biociden voor menselijke hygiëne’).
    • Middelen die geschikt zijn voor materialen en oppervlakken hebben een PT02-code (‘Desinfecterende middelen voor privégebruik en voor de openbare gezondheidszorg, alsmede andere desinfectantia’).
    • Middelen die geschikt zijn voor oppervlakken waarop eet- en drinkwaren kunnen komen, hebben een PT04-code (‘Ontsmettingsmiddelen voor gebruik in de sector voeding en diervoeders’).
  • Controleer in het actuele gebruiksvoorschrift altijd of het middel geschikt is voor uw toepassing en welke maatregelen bij gebruik moeten worden genomen.
  • U kunt via de knop downloaden de selectie exporteren naar een Excel-bestand.

Deze zoekhulp is opgesteld in augustus 2019. Klopt het advies niet meer en heeft u hulp nodig? Neem dan contact op met de Servicedesk van het Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides) via telefoonnummer 0317 – 471 810 of door het servicedesk-verzoekformulier in te vullen. Het LCHV Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) is niet verantwoordelijk voor eventuele wijzigingen aan de website van het Ctgb.

Begrippenlijst

Binnenmilieu

Het binnenmilieu is het milieu in gebouwen. Het binnenmilieu wordt beïnvloed door een groot aantal factoren. Bijvoorbeeld de temperatuur, de luchtvochtigheid en de hoeveelheid zuurstof in de ruimte.

Biofilm

Een laag micro-organismen omgeven door zelfgeproduceerd slijm. Biofilm is vastgehecht aan een oppervlak of drijft op een wateroppervlak. Legionellabacteriën vermeerderen zich in bepaalde eencellige organismen, protozoa genaamd, die in de biofilm leven.

Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides)

College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Het Ctgb beoordeelt op basis van Europese wet- en regelgeving of desinfecterende middelen toegelaten worden op de Nederlandse markt.

Desinfecteren

Desinfecteren is het doden van ziekteverwekkers met een speciaal daarvoor bestemd desinfecterend middel.

Fifo-systeem

First in, first out-systeem. Dit betekent dat materialen die het eerst geleverd zijn, ook het eerst gebruikt worden. Hiervoor moet de nieuwe voorraad achteraan geplaatst worden en de oude voorraad naar voren geschoven.

HACCP

Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP), een systeem om de voedselveiligheid te beheersen. Hygiënecodes zijn een praktische uitwerking van HACCP.

Handdesinfecterend middel

Een hand desinfecterend middel is een vloeistof waarmee ziekteverwekkers op de handen kunnen worden gedood. Als handen niet zichtbaar vuil of plakkerig zijn, kan een hand desinfecterend middel worden gebruikt in plaats van water en zeep.

IPM

Integrated Pest Management. IPM is een methode die zich in de eerste plaats richt op het voorkómen van ongewenste dieren door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding.

Legionellabeheersplan

In een legionellabeheersplan staan de maatregelen en controles die nodig zijn om de groei van legionellabacteriën te beheersen.

Legionellarisicoanalyse

Een legionellarisicoanalyse laat zien of legionellabacteriën kunnen groeien en vernevelen in de waterinstallatie.

Lichaamsvloeistoffen

Lichamelijke vloeistoffen zoals bloed, speeksel, braaksel, urine en ontlasting. Zweet is ook een lichaamsvloeistof maar valt voor de hygiënerichtlijn sauna en badinrichtingen hier niet onder. Zweten in een sauna is onvermijdelijk.

Luchten

Luchten is het korte tijd (ongeveer tien minuten) openzetten van alle ramen en deuren. Hierbij wordt het niet veel kouder, maar is wel alle binnenlucht ververst.

 

Micro-organismen

Bacteriën, virussen, schimmels, gisten en protozoën zijn micro-organismen. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige micro-organismen kunnen ziekten veroorzaken.

Microvezeldoekjes

Microvezeldoekjes bestaan uit een weefsel van microscopisch kleine vezels. Samen vormen de vezels een veel groter oppervlak dan de vezels in bijvoorbeeld een katoenen doek. Hierdoor kunnen microvezeldoekjes meer vuil absorberen. De vezels bestaan uit materiaal dat vetten goed vasthoudt.

Naaldcontainer

Een naaldcontainer is een container speciaal ontworpen voor scherp afval zoals naalden en scheermesjes. Bij goed gebruik bieden naaldcontainers bescherming tegen prikken en snijden aan scherp afval.

Schoonmaken

Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen.

Ventileren

Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen, bijvoorbeeld door een rooster of een open raam.

Bronnenlijst

Literatuur

  • Health Protection Agency (HPA Health Protection Agency (Health Protection Agency)), Guidance on the Management of the Public Health Risks form Fish Pedicures. Scotland, 2011.
  • Legionellapreventie in leidingwater: Hoofdstuk IIC van het Waterleidingbesluit (2004). Den Haag: Ministerie van VROM Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu).
  • ‘Modelplan Legionellapreventie in zwembadwater’ (2004). Groningen: Ministerie van VROM.
  • Oesterholt, F.I.H.M., (2013). Arbo-Informatieblad 32: Legionella. Den Haag Sdu Uitgevers.
  • Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Gezondheidsrisico's gerelateerd aan het gebruik van baden met garra-rufa vissen. RIVM Rapport 330471001/2013.

Wetten & besluiten

  • Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden)). http://wetten.overheid.nl/BWBR0003716.
  • Code van de schoonheidsspecialist. Zoetermeer: Hoofdbedrijfschap Ambachten. 
  • Richtlijnen Werkgroep Inspectiepreventie (WIP Werkgroep Infectiepreventie (Werkgroep Infectiepreventie)).

Verantwoording

De hygiënerichtlijn voor sauna’s en badinrichtingen is voor het laatst volledig herzien in 2016. Aan de laatste herziening hebben de volgende GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en en organisaties bijgedragen:

  • Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving
  • GGD Amsterdam
  • GGD Brabant
  • GGD Brabant-Zuidoost
  • GGD Rotterdam
  • GGD Groningen
  • Ministerie van infrastructuur en Milieu, waterkwaliteit en kwantiteit
  • RIVM - Centrum Infectieziektebestrijding
  • Sauna Academie
  • Vereniging van Recreatieondernemers Nederland (RECRON)

Wijzigingen sinds laatste herziening:

  • April 2024: De paragraaf ‘Binnenmilieu’ is vervangen door de recentere paragraaf ‘Infectiepreventie binnenlucht’ uit de Algemene hygiënerichtlijn. De normen in deze nieuwe paragraaf zijn onderbouwd met recente literatuur en opgesteld met medewerking van binnenmilieu-deskundigen.
  • Februari 2024: Disclaimer bovenin geplaatst in verband met verlopen regelgeving in de richtlijn.
  • Maart 2022: De datum van het vervallen van de Whvbz Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden) is verwijderd, omdat het van kracht worden van het Besluit activiteiten leefomgeving is uitgesteld.
  • Juli 2019: de richtlijn is omgezet naar webbased tekst; hierbij zijn enkele niet-inhoudelijke aanpassingen gedaan en zijn diverse hyperlinks geüpdatet.
  • Augustus 2019: bijlage 8.5 (zoekhulp Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides)-databank) is geactualiseerd.
  • Maart 2020: de NEN Nederlandse norm (Nederlandse norm)-norm EN 420 voor handschoenen is komen te vervallen.

 

De hygiënerichtlijn is een uitgave van:
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 1 | 7200 BA Bilthoven
E-mail: lchv@rivm.nl 
Web: www.lchv.nl