Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieén van infectieziekten in binnen-en buitenland.
Binnenlandse signalen
Meer binnenlandse leptospirose-infecties
In de aangiftecijfers van leptospirose is het aantal patiënten
die de infectie hebben opgelopen in Nederland hoger dan in
voorgaande jaren. Tot en met 15 oktober 2014 zijn er 77 patiënten
gemeld, waarvan 37 de infectie opliepen in Nederland (14 onbekend).
In 2013 werden er 28 patiënten gemeld met leptospirose, waarvan 7
deze opliepen in Nederland. Het referentie-laboratorium voor
leptospirose van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT)
heeft bij 15 autochtone gevallen 6 verschillende serogroepen
getypeerd. De patiënten komen uit verschillende regio’s van het
land en melden verschillende plaatsen en manieren van besmetting.
Leptospirose is een zoönose, die veroorzaakt kan worden door
verschillende leptospiren. Bijna elk zoogdier kan een infectiebron
van leptospiren vormen, maar bij ratten en muizen komen leptospiren
het meest voor. Over het algemeen worden mensen besmet via door de
gastheer besmette modder en oppervlaktewater.
(Bronnen: KIT, RIVM)
Ernstige Legionella long-beachae-infectie mogelijk opgelopen via tuinaarde
Recent werd een patiënt met een legionellapneumonie
gerapporteerd, waarbij uit het sputum een Legionella longbeachae
werd gekweekt. De patiënt had tijdens de incubatieperiode veel in
de tuin gewerkt. Er werd een brononderzoek uitgevoerd door de
Bronopsporings Eenheid Legionella (BEL) waarbij watermonsters uit
het woonhuis en 3 (pot)grondmonsters onderzocht werden. Zowel in de
watermonsters als in de grondmonsters werd Legionella aangetoond.
In de watermonsters werd L. pneumophila serogroep 6 aangetoond.
In de grondmonsters werd een mix van diverse legionellabacteriën
aangetoond: Legionella pneumophila serogroep 3, serogroep 4,
serogroep 6 en serogroep 7-14, Legionella longbeachae en Legionella
bozemanii. Het patiëntisolaat werd vergeleken met de Legionella
longbeachae-stam uit het grondmonster door middel van Amplification Fragment Length Polymorphism
(AFLP (Amplification Fragment Length Polymorphism)), en deze bleken niet van elkaar te
onderscheiden te zijn. Legionella longbeachae wordt niet vaak
gevonden bij patiënten, in de afgelopen jaren was dit maximaal 1
per jaar. In de diagnostiek kan Legionella longbeachae echter
alleen worden aangetoond met kweek of PCR (polymerase chain reaction), terwijl de
meeste patiënten worden gediagnostiseerd door middel van de
urineantigeentest. Dit jaar zijn er echter al 4 patiënten met een
Legionella longbeachae gevonden. In Schotland werd in 2013 ook een
toename gezien van Legionella longbeachae, die gerelateerd was aan
tuinieren (potgrond).
(Bronnen: BEL, Eurosurveillance, PubMed)
Toename rhinovirusdetecties in de NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) Zorgregistraties
In 10 van de 19 ingestuurde monsters die in week 38 werden afgenomen door de Peilstation-huisartsen participerend in NIVEL Zorgregistraties Eerste Lijn is het rhinovirus gedetecteerd. In week 37 waren 8 van de 18 ingestuurde monsters positief voor rhinovirus (figuur 1). De toename past in de jaarlijkse trend van rhinovirus, met de meeste positieve monsters tussen week 35-38 en week 52. Rhinovirus is een picornavirus dat milde tot ernstige respiratoire klachten veroorzaakt. (Bronnen: NIVEL Zorgregistraties, RIVM)
Buitenlandse signalen
Poliovirustype 3 in de rivier Laan in België
In België werd op 2 september per abuis 45 liter geconcentreerd poliovirustype 3-oplossing geloosd in het riool. Het ging om levend, niet geïnactiveerd virus dat gebruikt wordt in de vaccinproductie. Via een rioolwaterzuiveringsinstallatie kwam dit in de rivier Laan terecht. De rivier waar het virus op geloosd is, mondt uiteindelijk uit in de Westerschelde. In de omliggende Zeeuwse gemeenten is de vaccinatiegraad beneden 95%. Naar aanleiding hiervan heeft het RIVM samen met het Crisis Expert Team van het ministerie van Infrastructuur en Milieu een risicobeoordeling uitgevoerd. Uit de risicobeoordeling blijkt dat zwemmen en het eten van zeegroenten (zoals zeekraal en lamsoor) geen risico vormen, maar dat in het oostelijk deel van de Westerschelde besmetting door consumptie van rauwe schelpdieren niet uit te sluiten is.
Daarom raden het RIVM en de Nederlandse Voedsel en
Waren autoriteit (NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) aan om ten oosten van de lijn
Kruiningen - Perkpolder zelf geraapte schelpdieren (oesters,
kokkels, mosselen) uit de Westerschelde minimaal anderhalve minuut
te verhitten ( > 100 graden Celsius) voor consumptie. Er is geen
commerciële schelpdierteelt in de Westerschelde. Daarnaast wordt de
reguliere rioolwatersurveillance van het RIVM
uitgebreid met enkele locaties in Zeeland, om eventuele stille
circulatie van het poliovirus tijdig op te sporen.
(Bron: RIVM)
Ebolavirus in West-Afrika
Volgens cijfers van de Wereldgezondheids-organisatie
(WHO (World Health Organization
)) zijn er sinds het begin van de ebola-uitbraak in
8 landen bevestigde, waarschijnlijke en mogelijke patiënten: Guinee
(1.553 patiënten en 926 overledenen), Liberia (4.665 patiënten en
2.705 overledenen), Sierra Leone (3.896 patiënten en 1.281
overledenen), Nigeria (20 patiënten en 8 doden), Senegal (1
patiënt), Verenigde Staten (4 patiënten, 1 overledene), Spanje (1
patiënt). Eind oktober werd ook een patiënt gemeld in Mali: een
2-jarig kind dat haar oma in Guinee bezocht had. Het meisje reisde
met haar oma van het district Kissidougou in Guinee naar Kayes, in
het westen van Mali. Deze plaats ligt 600 km (kilometer) van de hoofdstad
Bamako en dicht bij de grens met Senegal. Op de website van het
RIVM wordt een epidemiologisch overzicht bijgehouden van de
ebola-epidemie.
(Bron: WHO)
Importcasus MERS (Middle East Respiratory Syndrome)-CoV (coronavirus) in Oostenrijk, opgelopen in Saoedi-Arabië
De gezondheidsautoriteiten van Oostenrijk meldden een eerste
geïmporteerd geval van een MERS-CoV-infectie,
opgelopen in Saoedi-Arabië. Het gaat om een 29-jarige vrouw die op
de intensive care is opgenomen vanwege een pneumonie. Ze zou haar
eerste klachten al in Saoedi-Arabië ontwikkeld hebben. De bron is
onduidelijk; zover bekend was ze tijdens haar reis niet in
aanraking gekomen met dromedarissen, andere patiënten en ook niet
in een ziekenhuis geweest. Vijfentwintig Oostenrijkse contacten
worden momenteel door de gezondheidsautoriteiten gemonitord. In
Nederland zijn in mei dit jaar ook 2 importgevallen vanuit
Saoedi-Arabië vastgesteld. Sinds 2012 zijn er ruim 900
MERS-CoV-patiënten geteld, vooral op het Arabisch-schiereiland, van
wie er meer dan 350 zijn overleden. In september zijn er in
Saoedi-Arabië 11 patiënten gemeld. De Hadj was dit jaar van 2-6
oktober. Normaliter nemen daar ruim
3 miljoen pelgrims aan deel, waarvan ongeveer 45.000 afkomstig uit
Europa. (Bron: ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control))
Toename van enterovirus 68 in de Verenigde Staten en Canada
Sinds half augustus is er een uitbraak van enterovirus 68 in de
Verenigde Staten (VS (Verenigde Staten)) en Canada. In totaal zijn er
tussen half augustus en 30 september 472 personen gediagnosticeerd
in de VS met een luchtweginfectie veroorzaakt door
enterovirus 68. Men gaat er vanuit dat het werkelijke aantal hoger
ligt. Eind september werd via ProMED gemeld dat er kinderen en
jongvolwassenen waren die behalve respiratoire klachten ook
uitvalsverschijnselen hadden van ledematen en/of afwijkingen van de
grijze stof in het ruggenmerg. Bij enkele patiënten was er in een
afgenomen neusmonster enterovirus 68 aangetoond, maar causaliteit
tussen een enterovirusinfectie en de uitvalsverschijnselen werd
niet bevestigd omdat het virus tot op heden nog niet in de liquor
van een van de patiënten is aangetoond. In Nederland wordt dit
virus ook gemonitord, zowel via de monsters van de NIVEL
Zorgregistraties Peilstations, als via de enterovirussurveillance.
In Nederland is enterovirus 68 aangetroffen binnen de influenza- en
enterovirussurveillance uit respiratoire monsters van personen met
luchtwegklachten, maar de aantallen zijn laag. Enkele Nederlandse
stammen lijken op de stam uit de VS op basis van partiële
sequencing van het VP1-gen, maar zijn niet identiek. Het
European Centre for Disease Prevention and
Control (ECDC) heeft
29 september een Rapid Risk Assesment gepubliceerd. Enterovirus 68
is een groep D-enterovirus dat milde tot ernstig verlopende
respiratoire infecties veroorzaakt bij kinderen en ouderen.
Wereldwijd was er in de periode 2008-2010 een piek in het aantal
enterovirus 68-infecties. In Nederland was er in 2010 een piek van
het aantal enterovirus 68-infecties in de
huisartsenpeilstationsurveillance te zien, met in totaal 24
patiënten.
(Bronnen: ECDC, ProMED, RIVM)
Salmonella Chester-patiënten in meerdere Europese landen
Sinds augustus is er een toename van het aantal patiënten besmet
met van Salmonella Chester gemeld door verschillende
Europese landen. Het ging eerst om 18 patiënten uit verschillende
delen van België, 6 hadden naar Marokko gereisd. Van 4 Belgische
patiënten is gemeld dat zij een sepsis hadden. Na een Europese
melding van België bleken er ook in Denemarken, Frankrijk, Spanje
en Nederland patiënten te zijn. In Nederland zijn in de laatste
weken 12 Salmonella Chester-patiënten in de
Salmonellasurveillance naar voren gekomen. Vier van hen hebben
Marokko bezocht. Van de anderen is dit nog onbekend en wordt dit
verder uitgezocht. Normaal worden in Nederland jaarlijks 1 tot 3
patiënten van Salmonella Chester gemeld. In totaal zijn volgens het
ECDC nu
79 patiënten bekend. Ongeveer een derde van de Belgische en Franse
patiënten heeft gereisd naar Marokko. Pulsed
field gel electrophoresis (PFGE (pulsed-field gel electroforese))-typering laat
verschillende clusters zien, waarvan 2 epidemiologisch zijn gelinkt
aan een recente reis naar Marokko. Duidelijke bronnen zijn nog niet
in beeld. Het ECDC coördineert momenteel met betrokken
landen een inventarisatie van reisgegevens en blootstellingen.
(Bronnen: EPIS (Epidemic Intelligence Information System)-FWD, RIVM)
Ziekte door Marburgvirus in Oeganda
Op 28 september is in Oeganda een 30-jarige man overleden aan
een Marburgvirusinfectie. De man werkte als radiologisch laborant
in een ziekenhuis in Kampala. Nadat hij ziek werd is hij naar de
stad Mpigi gegaan om daar behandeld te worden. Op 30 september is
hij begraven in zijn geboorteplaats in het Kasesedistrict. Meer dan
90 personen zijn in contact geweest met de man, waaronder 60
gezondheidswerkers. Deze contacten worden 3 weken gevolgd op het
ontstaan van symptomen. Er komen in Oeganda regelmatig (kleine)
uitbraken van Marburg voor; de laatste uitbraak was in oktober 2012
in Kabale. Het Marburgvirus is endemisch in droge bosgebieden in
equatoriaal Afrika en is gevonden in apen, chimpansees en fruit
etende vleermuizen. Het virus is evenals het Ebolavirus een
filovirus en kent een vergelijkbare incubatieperiode, overdracht en
symptomatologie.
(Bronnen: Promed, Ministerie van Gezondheid Oeganda)
Auteur
P. Bijkerk, Centrum Infectieziektebestijding, RIVM
Correspondentie