Het RIVM brengt de stikstofdepositie in Nederland in beeld met behulp van modelberekeningen én metingen. Waarom niet alleen metingen is een vaak gehoorde opmerking? Antwoord daarop is heel eenvoudig: het is gewoon te duur en ondoenlijk om een landsdekkend beeld te maken op basis van metingen alleen. Daarnaast kan met concentratie- en depositiemetingen uiteraard geen directe link worden gelegd met de bronnen, en niet worden bepaald hoe effectief maatregelen zullen zijn. Dat kan met rekenmodellen wel.
De berekeningen van de stikstofdepositie worden uitgevoerd
met het OPS (Operationele Prioritaire Stoffen)-model.
Daarbij wordt uit gegaan van de gerapporteerde emissies van
de Emissieregistratie. Samen met gegevens over de
weeromstandigheden wordt uitgerekend waar de stikstofemissies heen
waaien en op het aardoppervlak terecht komen. Het model berekent
concentraties in de lucht en deposities (dat wat neerslaat). De
berekeningen worden vervolgens vergeleken met de metingen. Daaruit
kunnen we afleiden of er systematische fouten in het model zitten
en eventueel het model aanpassen als daar inhoudelijke gronden voor
zijn. De berekeningen voor de Grootschalige Concentratie en
Depositie Kaarten Nederland (GCN (Grootschalige Concentratiekaarten Nederland) en GDN (Grootschalige Depositiekaarten Nederland))
worden gecorrigeerd voor het resterende verschil tussen berekening
en meting. De modelberekeningen worden dus geijkt aan de
metingen.