De kwaliteit van het grondwater op een diepte van 10 en 25 meter verandert weinig. Van een aantal stoffen ligt de concentratie boven de toetsingswaarde.
In 2008 overschrijden ammonium, totaal-fosfor, nitraat, kalium,
nikkel, cadmium, zink, chroom, arseen, sulfaat, chloride, de
zuurgraad en aluminium de toetsingswaarde in het ondiepe en
middeldiepe grondwater van Nederland. Tussen 1984 en 2008 is de
grondwaterkwaliteit over het algemeen weinig veranderd. In
zandgebieden worden zowel verbetering als verslechtering van
de kwaliteit aangetroffen. Aangetoonde verbeteringen (daling
van concentraties aan schadelijke stoffen) kunnen het gevolg zijn
van minder mestgebruik, minder atmosferische neerslag van metalen
en een lagere aanvoer van dierlijke mest. Dit blijkt uit onderzoek
van het RIVM, in
opdracht van het ministerie van
VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu).
In de zandgebieden zijn veel van de toetsingswaarden overschreden. Vooral in het ondiepe grondwater van het zuidwestelijke zandgebied en de Peelhorst en oude rivierterrassen langs de Maas komen veel verhoogde concentraties voor. Waarschijnlijk veroorzaakt de afbraak van organisch materiaal de hoge concentratie totaal-fosfor en ammonium in het rivierengebied. Daarnaast is arseen in dit gebied van nature in hoge mate aanwezig. Als gevolg van invloeden van zee zijn de concentraties van chloride en kalium in de zeeklei- en laagveengebieden hoog.
Overeenkomsten tussen het ondiepe en middeldiepe grondwater in polders en droogmakerijen en het zeekleigebied suggereren dat door de afbraak van organische stof ammonium vrijkomt. Brak water in de ondergrond van duinen en strandwallen beïnvloedt de hoge concentraties chloride, sulfaat en kalium in het middeldiepe grondwater aldaar. De afbraak van organisch materaal is de meest voor de handliggende verklaring voor de hoge concentraties ammonium en totaal-fosfor in zowel ondiep als middeldiep grondwater.