De hoeveelheid stikstof die vanuit de lucht op de bodem terecht komt blijkt bijna 20% lager te zijn dan eerder werd gedacht.
Met de verbeterde inzichten heeft 61% van de natuur een zodanig hoge toevoer van stikstof dat kwetsbare plantensoorten worden verdrongen door grassen en brandnetels. Voorheen werd geschat dat het om 65% van de natuur ging.
Probleem beheersbaar
Stikstof blijft een belangrijke oorzaak voor de achteruitgang van de soortenrijkdom, maar doordat de gemiddelde toevoer lager blijkt te zijn, is deze problematiek beter beheersbaar dan eerder verondersteld. Dit inzicht komt voort uit onderzoek naar het verschil tussen gemeten en berekende ammoniakconcentraties in de atmosfeer. Ammoniak maakt tweederde uit van de stikstof die op de bodem valt, en is hoofdzakelijk afkomstig uit de landbouw. De rest komt van stikstofoxiden uit onder andere verkeer en energieopwekking.
Soortenverlies vooral in gebieden met intensieve veehouderij
Plantensoorten verdwijnen wanneer de hoeveelheid stikstof die op de bodem valt het kritische depositieniveau overschrijdt. In natuurgebieden nabij intensieve veehouderij, is het niveau al snel twee maal te hoog. In de oude berekeningen was dit drie tot vier maal te hoog. In Noordwest Nederland is de natuur het best beschermd tegen stikstof.
Maatregelen
De soortenrijkdom kan met verschillende maatregelen effectief beschermd worden. Verplaatsing van stallen en het stellen van strenge regels aan het uitrijden van mest kunnen op lokaal niveau voor verbetering zorgen. In natuurgebieden kunnen de gevolgen van stikstofdepositie beperkt worden door beheersmaatregelen, zoals baggeren, maaien en plaggen. Daarnaast kan de stikstofuitstoot verder terug met streng nationaal en Europees beleid gericht op bijvoorbeeld auto’s en grote bedrijven. De Programmatische Aanpak Stikstof van het kabinet streeft naar bescherming van de 162 Natura2000-gebieden door een balans tussen deze verschillende mogelijkheden.
Meer informatie vindt u onder 'Zie ook'.