Mensen die gebeten worden door een giftige slang, kunnen een levensbedreigende vergiftiging ontwikkelen. Voor artsen is er sinds enige jaren een Protocol (gif)slangenbeet beschikbaar dat nu uitgebreid is gereviseerd.
De beoordeling van een (gif)slangenbeet is complex en voor Nederlandse artsen een niet veel voorkomende activiteit. Voor medische hulpverleners is het Protocol (gif)slangenbeet beschikbaar dat de eerste hulp maatregelen beschrijft en als leidraad kan worden gebruikt gedurende de observatieperiode in het ziekenhuis. Het protocol bevat specifieke informatie over het klinisch beeld, diagnostiek en behandeling.
In de meeste gevallen zal een arts contact opnemen met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (UMC Utrecht))). Het NVIC informeert de behandelend arts over de potentiële gevolgen van een beet, geeft advies over de behandeling van de patiënt en indien noodzakelijk welk antiserum gebruikt kan worden. Antisera voor de behandeling van gifslangenbeten zijn opgeslagen in het Nationaal Serum Depot en beschikbaar via het NVIC. Het Protocol (gif)slangenbeet dient ter verdere ondersteuning.
Het NVIC heeft het bestaande protocol gereviseerd. De belangrijkste aanleiding hiervoor was de oprichting van het Nationaal Serum Depot, waardoor de informatie in het oude protocol niet meer “up-to-date” was. Uit praktische overwegingen is tegelijkertijd een specifiek Nederlandse adder beetprotocol opgesteld. Beide protocollen zijn opgesteld in samenwerking met het Havenziekenhuis Rotterdam en het Academisch Medisch Centrum (AMC (Academisch Medisch Centrum Amsterdam)) Amsterdam.
In 2009 zijn bij het NVIC 29 meldingen binnengekomen van mensen die gebeten waren door een slang. Er wordt zowel melding gemaakt van beten door onze inheemse gifslang, de Adder (Vipera berus) als door exotische (gif)slangen welke in terraria gehouden worden.
Amerikaanse ratelslang