Het RIVM draagt bij aan het project NCC (Nano Crystalline Cellulose) FOAM, waarbinnen onderzoeksinstituten en bedrijfsleven gezamenlijk de mogelijkheden van een duurzaam alternatief voor isolatieschuim verkennen. De bestaande schuimen zouden vervangen kunnen worden door nano-cellulose schuimen, gemaakt uit pulp van papierfabrieken of reststromen uit de bosbouw.
Het RIVM onderzoekt of de nieuwe, biobased technologie leidt tot een ‘safe design’ van deze materialen.
Stoffen uit biomassa van planten en dieren kunnen in de nabije toekomst schadelijke chemische stoffen vervangen. Deze ‘biobased’ stoffen zijn echter niet per definitie veilig en duurzaam. Ze kunnen dezelfde gevaarlijke eigenschappen hebben als stoffen die gemaakt zijn van niet-hernieuwbare grondstoffen.
Veilig voor mens en milieu
Binnen een consortium van in totaal 13 internationale partners gaat het RIVM, in nauwe samenspraak met het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht, werken aan de integratie van duurzaamheids- en veiligheidsaspecten rond de nieuw te ontwikkelen schuimen.
De nano-cellulose schuimen moeten veilig zijn voor mens en milieu. De onderzoekers zullen de risico’s van het nieuwe materiaal vergelijken met die van traditionele isolatiematerialen, zoals PUR (polyurethaan) of PVC (polyvinylchloride ) schuim. Het RIVM richt zich niet op commerciële of marktaspecten van de producten, maar op het aanreiken van een risicobeoordelingsmethodologie. Het bedrijfsleven kan daarmee al in de ontwerpfase nagaan of hun biobased technologie ook leidt tot een ‘safe design’.
Levens Cyclus Analyse
Op basis van de uitkomsten doet het RIVM samen met het Copernicus instituut een eerste aanzet voor een algemeen raamwerk voor de Levens Cyclus Analyse (LCA (Life Cycle Analyses)) van biobased producten. Een LCA is een gestructureerde methode om de milieu-impact van producten te meten over de gehele levensfase van een product (van grondstof tot end-of-life fase).
Het 3-jarige project NCC (Nano Crystalline Cellulose) FOAM wordt bekostigd door de Europese
Unie en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.