Eerder meldden we dat vanwege de toekomstige uitbreiding van het aantal hielprikaandoeningen een project is gestart om de kwaliteit van de bloedvlekken op de hielprikkaarten te optimaliseren. Om meer aandoeningen op te kunnen sporen, zijn meer laboratoriumanalyses nodig.

De vraag is of het voor het laboratorium wel mogelijk is om al die extra analyses te kunnen verrichten uit dezelfde zes bloedvlekken. Daarvoor is onder meer de kwaliteit en daarmee de bruikbaarheid van de bloedvlekken relevant.

Eind februari-begin maart jl. hebben de vijf screeningslaboratoria gedurende twee weken alle hielprikkaarten beoordeeld op kwaliteit van de bloedvlekken. Bij alle ontvangen kaarten werd, zoals gebruikelijk, bekeken of er voldoende bruikbaar bloed aanwezig is om op de huidige 17 aandoeningen te testen. Wanneer dat niet het geval was, kreeg deze kaart de al bekende classificatie ‘onvoldoende materiaal’. Daarnaast werden de ontvangen kaarten beoordeeld op voldoende bruikbaar bloed voor het uitgebreide pakket aandoeningen. De kaarten die niet voldeden, werden als ‘suboptimaal’ geclassificeerd. Van alle ‘onvoldoende materiaal’ en ‘suboptimale’ kaarten werd vervolgens geregistreerd welke, vooraf afgesproken, afwijkingen er van toepassing waren.
Er zijn in totaal 6543 kaarten beoordeeld. Daarvan bevatte 1,3% onvoldoende materiaal en 41% was suboptimaal. De meest voorkomende redenen voor suboptimaal waren ‘te kleine bloedvlekken’ en ‘bloed dat onvoldoende naar de achterkant van het filtreerpapier was doorgedrongen’ (zie foto’s). Er was grote variatie in het percentage suboptimale kaarten tussen uitvoerende organisaties en tussen screeners.

Deze resultaten betekenen dat als er voor de uitbreiding van de hielprik meer bloed nodig is dan nu, het percentage hielprikkaarten met onvoldoende materiaal zou kunnen stijgen van ruim 1% naar tientallen procenten, met een evenredige toename in herhaalde hielprikken.
We willen het liefst de uitbreiding van de hielprik kunnen invoeren zonder uitbreiding van het aantal benodigde bloedvlekken en zonder stijging van het aantal herhaalde hielprikken. Daarom gaan de RIVM-DVP Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu - Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma's (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu - Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma's) regiomanagers en de medisch adviseurs de komende tijd in gesprek met managers en screeners van de uitvoerende organisaties over de techniek van de afname, de scholing en de autorisatie van de screeners. Naar het filtreerpapier van de setjes is al gekeken. Dit heeft via een aanbesteding geleid tot vervanging van het filtreerpapier; we gebruiken nu het papier met het hoogste absorptievermogen. Ook aan de lancetten wordt aandacht besteed, zie het nieuwsbericht hierover.