
Het aandeel door luchtverontreiniging bedreigde natuurgebieden in Europa neemt af tussen 2005 en 2020. Dit geldt zowel voor de toevoer van overmatige verzurende als vermestende stoffen. Dit blijkt uit een rapport van het Coordination Centre for Effects (CCE (Coordination Centre for Effects)) van het RIVM.
De toevoer van overmaat aan voedingsstoffen (vermesting) neemt
af, maar het risico daarvan voor de toekomstige biodiversiteit
blijft aanzienlijk. Het aandeel door vermesting bedreigde
natuurgebieden daalt van 63 procent in 2005 naar 55 procent
in 2020. In Natura
2000 gebieden daalt dit aandeel van 78 procent naar 65 procent.
Verzuring neemt af van 6 procent in 2005 naar 2 procent in 2020.
Voor Natura 2000-gebieden daalt aandeel van 8 procent in 2005 naar
2 procent in 2020.
Vervuilende gassen
Verzuring en vermesting van bodem of water zijn een gevolg van
de uitstoot (emissie) van vervuilende gassen door fabrieken,
landbouwbedrijven, elektriciteitscentrales en (vracht)auto's.
De uitstoot bevat onder andere zwaveldioxide, stikstofoxiden en
ammoniak. Deze stoffen komen via lucht of water in de grond
terecht. Verschillende ecosystemen reageren uiteenlopend op de
neerslag van deze stoffen.
Overmatig stikstof (stikstofoxides en ammoniak) die vanuit de lucht
op de bodem terechtkomt, werkt als een voedingsstof. Door te veel
stikstof kunnen bepaalde plantensoorten verdwijnen of juist gaan
overheersen. In internationale politieke instituties is daarom de
vraag gesteld bij welke hoeveelheid stikstof in de lucht
natuurgebieden intact blijven.
Om deze vraag te beantwoorden, test het CCE binnen het
kader van de VN Conventie voor Grootschalige
Luchtverontreiniging (LRTAP (Long-range Transboundary Air Pollution))
nieuwe methoden om de kritische belastinggrenzen te bepalen. Deze
methoden zijn gericht op de biodiversiteit: er wordt een relatie
gelegd tussen de planten die typerend zijn voor een bepaald soort
vegetatie en de omstandigheden in de bodem waaronder deze planten
optimaal gedijen.
Acht Europese landen uit het netwerk van het CCE (Coordination Centre for Effects) boekten vooruitgang
met de toepassing en kwantificering van deze methode. Het blijkt
essentieel om informatie te hebben over de typerende
plantensoorten, maar dat is nog niet van alle vegetatiesoorten
gelukt. Bossen zijn nog problematisch.
Internationale afspraken
De daling van verzuring en vermesting is in de afgelopen 20 jaar
vooral veroorzaakt door Europese afspraken onder de Conventie voor
Grootschalige Luchtverontreiniging en de
Europese Unie.
Voor de aanpak van luchtverontreiniging zijn maatregelen nodig die
landsgrenzen en beleidsvelden overstijgen. Luchtverontreiniging
verspreidt zich immers over landsgrenzen heen en maatregelen om
luchtverontreiniging tegen te gaan hebben hun weerslag op andere
maatschappelijke vraagstukken, zoals klimaatverandering en
landbouw.
CCE
Beleidsmakers hebben steeds meer gedetailleerde informatie nodig
over de effecten van luchtverontreiniging op biodiversiteit,
menselijke gezondheid en natuurlijke hulpbronnen. Daarom informeert
het CCE
beleidsmakers over de effecten van luchtverontreiniging op
verschillende ecosystemen en het rendement van maatregelen.