In 2012 is het aantal tbc (Tuberculose)-patiënten in Nederland voor het eerst onder de 1.000 gebleven (958). Dit blijkt uit het surveillancerapport ‘Tuberculose in Nederland 2012’ van het RIVM in samenwerking met KNCV (Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging (voor tuberculosebestrijding) - Tuberculosis Foundation) Tuberculosefonds.
Het rapport beschrijft de epidemiologische situatie rond tuberculose in Nederland en biedt een nadere uitwerking van de voorlopige cijfers over 2012. Ook zijn twee actuele thema’s uitgediept: ‘Trends in het diagnostische delay’ (vertraging in het stellen van de diagnose) en ‘Actieve opsporing’. De gegevens die naar voren komen zijn van belang om beter inzicht te krijgen in wat er zich afspeelt in de tbc (Tuberculose)-bestrijding en welke maatregelen daaruit moeten volgen.
Daling van 32 procent in de afgelopen tien jaar
In 2012 werden 958 patiënten met tuberculose gemeld bij het Nederlands Tuberculose Register (NTR (Netherlands Tuberculosis Register)). Dit komt overeen met 5,7 ziektegevallen per 100.000 inwoners. In de afgelopen tien jaar heeft er een daling van 32 procent plaatsgevonden. De voorlopige cijfers van 2013 laten zien dat er in dat jaar 848 tbc-patiënten in Nederland zijn gemeld. Dat betekent dat de dalende trend van tuberculose in Nederland ook in 2013 is doorgezet.
Percentage hoogst onder eerste en tweede generatie allochtonen
Tuberculose komt in Nederland vaker voor bij personen geboren in
het buitenland (eerstegeneratieallochtonen) en
tweedegeneratieallochtonen. Bijna drie kwart van het aantal
tbc-patiënten in 2012 was geboren in het buitenland
(73 procent). Van de groep eerstegeneratieallochtonen met
tuberculose in Nederland is de groep Somaliërs net als voorgaande
jaren het grootste (170). Het percentage tbc-patiënten
afkomstig uit Somalië is daarmee even groot als het percentage
autochtone Nederlanders met tuberculose (18 procent), maar het
aantal ziektegevallen per aantal van de bevolking is onder
Somaliërs in Nederland bijna 500 maal hoger dan onder autochtone
Nederlanders (respectievelijk 1,3 en 691 per 100.000 inwoners).